Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] [Het was dien avond zoo stil] Het was dien avond zoo stil en de boomen stonden zoo stil - zoo stil, de hooge lommerde boomen - de vèr-fijnvingrige toppen naast elkaar en achter elkaar als vingerpoppen - alles was zoo stil zoo stil en het gehoekte huis zoo stil in het heldere licht als water als droog water. O die fonkelfijne tranelache gloeiendkoele lucht, o die fonkelgroene somberharde wreede rustige grond, daar stond zij in op, daar stond ik op, naast elkaar, zij in gezonken blikken, in gezonken haar, met de fijnroode wang, met het neergaande lang lijnig gezicht - en toen zeien we maar om het nooit te doen. We hielden toch eigenlijk niet zooveel van elkaar - ieder afzonderlijk - alles kalm en raar. Vorige Volgende