Het imperialisme, de wereldoorlog en de sociaal-democratie
(1915)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekendIV. Het Nationalisme van het Proletariaat.De eerste gelegenheid deed zich aan de Internationale voor, - de eerste sinds haar bestaan, sinds 1864, - om, niet in woorden, niet met een demonstratie, maar met één zelfde daad van alle partijen die haar samenstellen, te toonen dat zij één was. Het Nationale van elke partij kon verdwijnen, voor het eerst, en in het Internationale opgaan. | |
[pagina 19]
| |
Het Internationale, het vaderlandloos zijn, - altijd nog min of meer een masker, gehuicheld, - of alleen als mooie bloem, mooi sieraad gebruikt, - kon nu tegen de voortdurende wapening en den eindelijken oorlog, door het Imperialisme, volkomen, in al zijn kracht en macht te voorschijn komen. En wie voelt niet dat dit de gelegenheid was? Nu alle naties gingen strijden? Gingen strijden voor hetzelfde doel, hetzelfde bezit. De wereld. Welk socialist heeft niet altijd gehoopt en verwacht en verlangd dat dit eindelijk zou komen: één actie van alle partijen van alle naties van het Internationale Kapitaal, gericht tegen het gansche Wereldproletariaat, tegen de geheele Wereld-Arbeidersklasse? Men had hem, dezen oorlog. ook al jaren zien aankomen. Talrijke schrijvers, Kautsky vooral, hadden er op gewezen, dat de tegenstellingen tusschen de groote Machten, tot dezen geweldigen wereldoorlog voeren konden, zeer waarschijnlijk voeren moesten, en dat de Revolutie van zulk een oorlog het gevolg kon zijn. Hilferding had in zijn boek: Das Finanzkapital, dat als het ware een vervolg op Marx' Kapitaal is en de fase van het kapitalisme behandelt die Marx niet meer heeft beleefd, duidelijk gemaakt welke oorzaken tot het Imperialisme voeren. De Congressen in Stuttgart en Bazel hadden het proletariaat opgedragen, om, met alle middelen en tot het uiterste, dezen wereldoorlog te voorkomen. Men was dus niet onvoorbereid. Alleen, hij kwam nog kolossaler dan men gedacht had. Zóó algemeen had men zich de deelname der kapitalistische staten toch niet voorgesteld. Maar wat kon schitterender en klaarder en duidelijker zijn, dan dat het kapitaal der wereld tot een onderlinge worsteling kwam, en daarmede zich stelde tegen het wereldproletariaat? Wat heerlijker, uit het oogpunt van socialistische propaganda, dan dat het geheele wereldproletariaat binnen den omvang van den oorlog kwam? Nu had men eindelijk, de door het kapitaal zelf, door zijn groei, buiten eenige verantwoordelijkheid der arbeiders gebrachte tegenstelling tusschen den Arbeid en het Kapitaal, der geheele wereld. Hier het Kapitalisme dat door zijn modernste uitingen en machten: de trust, het monopolie, het geconcentreerde bankkapitaal den de Aarde en de Arbeiders vernielenden Oorlog | |
[pagina 20]
| |
bracht, daar het Proletariaat dat den Oorlog niet wilde, en hem tot het uiterste bestreed. Welk een schitterende vooruitgang sinds 1864, sinds 1871, den laatsten West-Europeeschen oorlog. Toen een oorlog tusschen twee kapitalistische volkeren, terwille van de consolideering van één volk tot één staat, het kleine begin van de wording van Duitschland. Toen, in overeenstemming daarmee, slechts enkele arbeiders die zich verzetten. Nu een wereldbotsing van haast alle vast gevoegde en gevestigde volken buiten Amerika, terwille van de macht over de Aarde, terwille van de taak om het kapitaal zijn laatsten reuzentocht over de Aarde te laten doen, terwille van de consolideering van het wereldkapitaal. En nu, in overeenstemming ook met deze geweldige krachten en het alles omvattende doel, millioenen en millioenen arbeiders vereenigd, die zich zouden verzetten tegen het Kapitaal, dat hen voor zich zelf met eindelooze lasten had verdrukt en hen nu nog als voedsel der kanonnen wilde gebruiken, dat hen door een wilde, razende bewapening, en blinden, in zijn einde en werking niet af te zienen oorlog nu aan altijd nieuwe bewapening en altijd nieuwen oorlog blootstelde, en hen aldus met ondergang bedreigde. En wat was ook eenvoudiger, wat klaarder dan dat alle proletariërs, tegen het gevaar dat hen van alle staten dreigde, één protest, één actie, één wijze van strijden tot het laatste toe hadden aangenomen? Tegen alle en tegen elken? Wat was duidelijker, welke actie meer voor de hand liggend, welke daad in zijn gevolgen voor de propaganda, de organisatie, de revolutie schitterender, en de massa tot in zijn verste duisterste hoeken meer verhelderend, dan één eensgezinde strijd in alle landen, op dezelfde wijze, van alle leden der Internationale tegen dezen oorlog? Hoe klaar, hoe bindend, hoe lokkend voor alle arbeiders, en zelfs voor een deel der kleine burgerij en van den middenstand, zou het geweest zijn, als in alle parlementen dezelfde taal had weerklonken, in alle landen dezelfde daden waren gedaan? En nog eens, wat eenvoudiger, wat klaarder, wat meer met de wezenlijke waarheid der feiten en verhoudingen overeenstemmend? De Arbeid der Wereld voor het eerst tegen het Kapitaal der Wereld.
Zoo zou men denken. | |
[pagina 21]
| |
Maar de gang der zaken is een geheel andere geweest.
In plaats van Strijd tegen het Kapitaal, is er Onderwerping aan en Samenwerking met het Kapitaal gekomen, in plaats van Eenheid der Arbeiders Splitsing in zooveel deelen als er naties zijn, in plaats van Internationaliteit Nationalisme en Chauvinisme. Alleen in Servië hebben de sociaal-democraten in het Parlement tegen den oorlog gestemd, en in Rusland hebben zij zich van stemming onthouden door de zaal te verlaten.Ga naar voetnoot*) In Duitschland hebben zij de milliarden toegestaan. In Frankrijk en België zijn zij tot het voeren van den oorlog getreden in het burgerlijk Ministerie. In Engeland heeft de Arbeidspartij de dienstneming aangeraden. In Zweden, Noorwegen, Denemarken, Zwitserland, Nederland, hebben de socialisten de gelden voor de mobilisatie ter bewaring der neutraliteit goedgekeurd, - d.w.z. zoo noodig voor den oorlog, den Imperialistischen oorlog.Ga naar voetnoot**) In bijna alle landen dus inplaats van bestrijding van, een samengaan met de bourgeoisie.
De kenner der Internationale Sociaal-Demokratie had dit intusschen reeds lang zien aankomen. Het Congres te Stuttgart was het laatste Congres waarop waarlijk ernstig stelling genomen werd tegen het Imperialisme. Maar te Kopenhagen reeds wankelde men, en te Bazel ging men op de vlucht. Het was alsof men, naar mate het Imperialisme sterker, het oorlogsgevaar grooter werd en nader kwam, des te banger werd. In Bazel klonk alleen nog een fanfare, maar uit de holle frasen van Jaurès, de leege dreigementen van Keir Hardie, het laffe gesnik over den ondergang der cultuur van Victor Adler, en de slappe niets zeggende woorden van Haase, uit het ijdele pralen van het Congres zelf, klonk reeds de onwil, de afkeer, de onmacht om iets te doen. Erger nog, men was toen reeds algemeen van plan om mèt de bourgeoisie te gaan.Ga naar voetnoot***) | |
[pagina 22]
| |
De bourgeoisie, die, door haar eigen rotheid, voor moreele ontbinding een zeer fijnen reuk heeft, rook onmiddellijk de rotheid van dit Congres en der Internationale. Zij voelde dat van dit Congres niets te vreezen was. Zij stelde de kathedraal van Bazel ter onzer beschikking. En welke plaats kon ook meer geschikt zijn voor de huichelarij der Sociaal-Demokratie, voor een congres dat iets anders zeide dan het wilde, dan een Kerk waar sinds eeuwen de Christelijke huichelarij dag na dag is verkondigd?
Wij zullen nu aantoonen, door welke oorzaken die onmacht en die huichelarij gekomen is. Maar voor wij dit doen, zullen wij aan één voorbeeld, Duitschland, in bijzonderheden aantoonen, tot welk een schande en nadeel voor zich zelve en onderlinge verdeeldheid de Internationale gekomen is, door niet tot het uiterste tegen den Imperialistischen Oorlog van het geheele Kapitalisme te strijden, en door hierin niet, als één geheel Proletariaat, tegen hem één te zijn. Wij zullen daarbij tegelijk de gelegenheid vinden de voornaamste redenen, die zij zelve voor haar handelen opgeeft, te weerleggen. |
|