De vuile lage winst, en niet de Cultuur.
En het is ten slotte die Winst, waarom en waarmee zij het Proletariaat meesleuren in dezen oorlog.
De arbeidersvrouw wier man, zoon of bruigom valt in Frankrijk, Vlaanderen of Polen, moge nu denken: Mijn jongen, mijn man ligt daar, omdat hij moest vechten voor de winst uit den Congo, uit China, uit Klein-Azië.
In dat licht, in dat licht alleen, moeten de Keizers en Koningen, de Ministers en Parlementsleden, Bankiers en Industrieelen, - in dat licht, in dat licht alleen, de Professoren, de Geestelijken en de Kunstenaars die dezen oorlog verdedigen, worden gezien.
Vele sociaal-demokraten, vooral in Duitschland, spreken van den waanzin van de oorlogstoerustingen, het Imperialisme.
Maar het is allerminst waanzin van de kapitalisten, als elk kapitalistisch land koloniën wil hebben, en monopolistisch bezit van wereldgebied, en als elk land zich daarom zoo sterk mogelijk wapent, en milliarden voor die wapening uitgeeft. Het is een gebrek aan beter argumenten, als men van waanzin spreekt.
Want enorme winsten stroomen uit dat gebied, als het rijk is, af op het moederland. Als Duitschland een deel van China of Nederlandsch Indië voor zich wist te krijgen als uitbuitingsgebied, dan zouden, evenals uit Indië naar Engeland, millioenen, ja milliarden vandaar jaarlijks komen in Duitsche handen. De Hooge Duitsche Banken, het kleine aantal Groot-Industrieelen en Handelslieden dat Duitschland beheerscht, zouden de kosten van het leger en de vloot, die daarvoor noodig waren, laten betalen door het geheele Duitsche volk, de millarden winst voor zich houden. Terecht dwingen zij dus het Duitsche volk tot wapening, en van hun standpunt met volkomen juist verstand, drijven zij Duitschland tot een oorlog voor imperialistische uitbreiding en koloniaal bezit. En terecht doet de Middenstand mee, want ook zij krijgt ten slotte direkte voordeelen, - zij leeft, grootendeels, van het Groot-Kapitaal. De waanzin is niet bij hen, noch bij den Middenstand.
Achter al die Klassen, achter die Koningen en Keizers en Parlementen, achter al die legers, staan, verborgen en alleen voor het bewuste, het wetenschappelijk oog te zien: de Hooge Bankiers, de groote Staal- en IJzer- en Mijn-Magnaten,