27
Brief vanuit Bergen, 14 juli 1938:
Sydnaeshaugen 21, Bergen.
Lieve Felix,
Vind je niet dat je had moeten antwoorden op mijn brief van mei? Ik had het gevoel dat je misnoegd was over wat ik schreef, over mijn koude, zakelijke toon etc., maar zo iemand als jij zou tussen de regels door moeten kunnen lezen, en zou moeten begrijpen dat ik blij was met je brief. Als je je tot in het diepst van je hart eenzaam en ongelukkig voelt, kunnen medeleven en vriendelijke woorden iemand helpen om de zon door de wolken te zien schijnen.
Ik ben op dit moment alleen thuis, en dat blijft misschien nog lange tijd zo. Mosse moest hier weg, want het heeft hier elke dag geregend sinds ik midden mei teruggekomen ben. Vandaag hebben we storm en regen, en het is zo koud! Dat is dit jaar de zomer in Noorwegen! Had ik maar geld, dan zou ik op reis gaan, maar je snapt dat een ziek kind veel geld kost, en wij zitten met een groot en kostbaar huis. Voor het eerst ben ik een hele zomer in de stad. Mijn enige bloementuin zijn de kassen op de veranda, en op de vensterbanken staan rozen en amaryllissen.
Herinner je je nog dat ik naar mevrouw Kullman verhuisde en jij kwam aanzetten met 12 (twaalf) planten?Ga naar eind1 Wat was ze wanhopig over alle schalen waar die op gezet moesten worden! Wij wonen niet ver van ons oude plekje bij de Museumtuin. Nu hebben we de Johanneskerk tegenover ons, en een rij kastanjes. Moet je niet gauw eens naar Noorwegen om te schrijven over ons ellendige en koude land - dat tegelijkertijd de meest beschermde plek op aarde is? Misschien ben je nu in Nederland en doe je de groeten aan onze gezamenlijke vriend pater Van Well en al je vrienden. En je bent blij dat je uit dat kleine vredelievende land komt. Als je Maria Moonen tegenkomt, doe haar dan de groeten en vertel haar dat Mosse al anderhalf jaar ziek is en dat ze daarom niet geschreven heeft, maar dat we goede hoop hebben dat ze weer helemaal beter wordt. Je hebt me niet verteld wat voor functie je hebt in Rome. Schrijf je niet meer voor kranten?Ga naar eind2 Als je mij schrijft, probeer dan iets over jezelf te vertellen - niet alleen van die onpersoonlijke brieven! Wat zou ik je graag willen zien. Wat zouden we het gezellig hebben, net als vroeger! Weet je nog, onze zondagswandelingen met je ouders en de Duitse dames? En onze dag in Luik? Och, stel je eens voor dat we weer zo'n plezier konden hebben. Wat zouden we kletsen, en wat zou jij vloeken à la Peer Gynt. Och, weet je, van de winter heb ik op een feest één van de oorbellen van je moeder verloren. Ik was er zo verdrietig over.