2
Brief uit Parijs, 25 maart 1910:
Allerliefste Felix,
Elke avond voordat ik ga slapen, lees ik je twee gedichten en in HeineGa naar eind1 - en dadelijk ben ik in mijn gedachten en dromen weer in Sittard en bij onze heerlijke tochtjes.
Ik besefte nog niet hoe goed ik het met jou had, voordat ik hier kwam en alles voorbij was. ‘Voorbij’, kun je je zo'n gruwelijk woord voorstellen? Wat ik allemaal heb gehad en heb verloren, dat besef ik nu pas - en ik lijd. Ik lijd omdat ik alleen ben en zo ver weg van jou. Hier schijnt de zon, maar dat schenkt me geen vreugde - er is überhaupt niets dat me vreugde schenkt.
26-3, 's middags. - Wat heb ik verlangd naar een brief van jou, en vanmiddag, net toen ik uit zou gaan, kwam ik op de trap de postbode tegen, van wie ik je brief kreeg. Duizendmaal dank, mijn beste. Dank voor de viooltjes - dank voor alles wat je schrijft, en ook voor wat je niet schrijft maar wat ik aanvoel en tussen de regels door lees. Je hebt me blij gemaakt met je brief, maar toch ben ik ontzettend droevig, en ik moest huilen toen ik hem las.
Is het menselijk hart niet iets onbegrijpelijks?
Ja, Felix, nu ben je vrij, weer vrij - waarom ben je dan niet blij? Jij bent dom, ik ben dom, en de hele wereld is ontzettend dom! - Oef!
Je zegt dat ik zoveel van je heb afgenomen, dat je je nu vreemd en eenzaam voelt in je eigen land. Ja, dat is waar, ik heb veel genomen, maar niet meer dan wat jij me hebt gegeven en wat ik met een goed geweten mag nemen, op grond van wat ik zelf heb gegeven. Mijn vriend, ik geloof dat je geen idee hebt wat ik bij jou heb achtergelaten van mijn ziel en van heel mijn wezen. Jij was zo sterk, je eiste zo veel - en ik heb je zoveel van al mijn rijkdom geschonken dat ik op het laatst bijna niets meer over had voor mezelf. Slechts één keer eerder in mijn leven heb ik zoveel van mezelf gegeven. Zoals ik je al eerder heb gezegd, open ik me niet gemakkelijk voor iemand, maar áls ik dat eenmaal doe, doe ik het volledig, zonder voorbehoud - en zonder het op een akkoordje te gooien.
We hebben geleefd in schoonheid en harmonie - jij en ik; zal die tijd ooit weer komen? En zul jij ooit zo schoon worden als degene die je was? Jij zegt: ‘au revoir’! Ja, dat kan ik ook zeggen, maar ik geloof nooit iets, hoop nooit iets, want het ontglipt me. Je vraagt of ik niet terugkom. Och lieve, op dit ogenblik zou ik met vreugde mijn koffer pakken en terugkomen met de eerste trein, als jij geroepen had - en als de wereld niet zo was als ze is! Er is immers een wet die boven mijn hart staat, dat weet je.
| |
Wat ga je doen, als je niet naar Noorwegen gaat?
Ik zal naar Bergen schrijven om Noorse lectuur voor je te pakken te krijgen. Ik ben blij en verbaasd dat je in het Noors schrijft. Hoe kom je toch aan die woordenschat zonder woordenboek?
Je geeft me goede raad over wat ik moet doen. Ja, lieve, gezegende Felix, ik zal proberen dat allemaal te doen. Als ik ooit maar weer tot de werkelijkheid terugkeer vanuit al mijn dromen. Mijn ziel is nog zó ziek.
Ik had een uur geleden uit zullen gaan om een Noorse dame te ontmoeten, maar ik wil zo graag eerst deze brief aan jou afmaken. Misschien heb je hem morgenochtend vroeg.
Morgenochtend moet ik vóór 8 uur bij de Beurs zijn voor een ontmoeting met mevrouw Barth en studenten uit Brussel. Ik ga waarschijnlijk mee naar Versailles. Pff!
Ik heb pater van Well geschreven. Ik weet niet meer wat ik geschreven heb! Als hij nu maar niet van me schrikt.
Ben je nu bezig gedichten te schrijven? Weet je, nu zit ik in angst dat jij teleurgesteld zult zijn als je ‘mijn land’ en ‘mijn volk’ ziet. Je verwacht er immers zo onbeschrijflijk veel van. Als je teleurgesteld wordt - wat dan??
Terwijl ik dit zit te schrijven, zitten drie dames naast mij te babbelen. Ze vertellen me hun liefdesgeschiedenissen. Nu willen ze naar Noorwegen om daar een man te vinden. Een reden om trots te zijn, vind je niet?
Gaat het goed met je? Het spijt me voor je dat je je niet lekker voelt.
Ik groet je duizendmaal en verlang naar je.
Je Sophie.
|
-
eind1
- Heinrich Heine (1797-1856) is een romantische Duitse dichter. Van hem hebben ze waarschijnlijk tijdens haar verblijf in Sittard samen gedichten gelezen uit zijn Buch der Lieder. Zij heeft het boek daarna meegenomen.
|