1
Brief uit Parijs, 24 maart 1910:
Silly Boy!
Je bloemen uit Luik hebben me hierheen gevolgd - en ze zijn nog vers. Ze sturen je een groet.
Dinsdagmiddag ben ik uit Brussel vertrokken, en om middernacht kwam ik hier aan. Er was niemand om me op te halen, maar toch kreeg ik mijn koffer en een auto zonder al te veel avonturen.
Het pension in de Rue Jacob is op het moment zo bezet dat ik er slechts voor één dag logies kreeg.
Nu woon ik bij een zekere mevrouw Schwedler. Ze is geloof ik Nederlandse en ze was verrukt te horen dat ik uit Venlo en Sittard kwam.
Verbaast het je dat ik niet naar Antwerpen en Brugge ben gegaan? Ik was zo moe - zowel lichamelijk als geestelijk, omdat alle indrukken van de laatste 3 dagen te sterk voor me waren. Kun je dat begrijpen?
Zelfs in Brussel was ik zo moe dat ik de hele tijd in een soort nevel rondliep. - Ik ben van plan om vanuit Londen via Brugge te reizen, denk je niet dat dat een goed idee is? Ik móét die stad immers zien, waar jij zo enthousiast over bent.
Het Musée WiertzGa naar eind1 was helaas gesloten vanwege een schoonmaakbeurt voor de tentoonstelling. Maar de andere musea heb ik gezien - dat wil zeggen, ik ben overal doorheen gevlogen om een indruk te krijgen van wat er te zien was.
Hier in Parijs is het zó koud. En er ligt een dikke laag mist en roet over de stad. Ik ben absoluut niet enthousiast hier te zijn. Het is zo moeilijk om mooie dingen te vinden nu ik alleen ben. Weet je, ik ben zó verwend in Sittard. Ik wens elke dag dat je hier was en dat we samen konden wandelen zoals in Luik. Dan zou de zon vast weer schijnen! Denk je niet?
Dank voor je kaart. En nog eens dank voor alles, voor alle heerlijke dagen die we samen hebben doorgebracht. Ik zal ze nooit vergeten.
Onthoud goed: als je tot de ontdekking komt dat je me nodig hebt, dan mag je komen. Ik zal blij zijn je te zien.
Het is zo moeilijk om hier mezelf terug te vinden. Dat is misschien omdat ‘ik een lieflijke droom heb over de zon en over de geur van viooltjes’. Doe de groeten aan ‘Noorwegen’ en de zon en onze trollen.
S.