Inleiding
Negenentwintig brieven en briefkaarten zijn het. De eerste dateert van 24 maart 1910, is verstuurd vanuit Parijs en begint als volgt: ‘Je bloemen uit Luik hebben me hierheen gevolgd - en ze zijn nog vers. Ze sturen je een groet.’ De laatste is van 14 maart 1941, komt uit het Noorse plaatsje Norheimsund en eindigt op deze manier: ‘Ik voel me eenzaam. Ik hoop dat deze briefje bereikt. Schrijf me als je kunt.’
In de inventaris van het Felix Rutten Archief, bewaard in het Euregionaal Historisch Centrum Sittard-Geleen, zijn ze zo omschreven: ‘Brieven en briefkaarten van Sophie Dreyer, een Noorse vriendin’. Ze worden vergezeld van twee foto's. De ene is een geposeerd portret met daarop Sophie, die lachend wordt aangekeken door haar dochter Gerd, een tafereel dat van bovenaf welwillend wordt aangezien door zoon Gustav. De andere foto is spontaner en toont Sophie en haar kinderen met een onbekend meisje voor een houten, waarschijnlijk Noors, huis.
De brieven en briefkaarten hebben inventarisnummer 107. In totaal telt het archief van Felix Rutten 1073 nummers, die zijn opgeborgen in 54 dozen. Samen nemen ze bijna zeven strekkende meter plankruimte in het archiefdepot in beslag. Het mapje met nummer 107 is daar maar een bescheiden deel van en het lijkt alsof de betekenis ervan gering is. De aanduiding ‘een Noorse vriendin’ doet ook maar weinig vermoeden.
In werkelijkheid is het belang van de negenentwintig met een onregelmatig handschrift volgeschreven brieven en briefkaarten groot. Ze documenteren de liefde tussen de Nederlandse schrijver, dichter en journalist Felix Rutten (1882-1971) en de Noorse Sophie Unger (1874-1962, na haar huwelijk in 1910 Dreyer geheten). Een liefde die decennia standhoudt. Met de omschrijving ‘een Noorse vriendin’ wordt Sophie Unger dan ook behoorlijk tekort gedaan.
Jammer genoeg zijn niet alle brieven en briefkaarten van Sophie aan Felix overgeleverd. In correspondentie met anderen verwijst hij soms naar exemplaren die niet in het mapje zitten. Ook zitten er vaak grote gaten tussen de momenten waarop zij van zich laat horen, zo'n grote dat het haast niet anders kan dan dat er in de tussentijd toch contact is geweest. Ontbreken er brieven en briefkaarten van haar, van hem is helaas niets bewaard gebleven. Haar familie in Noorwegen zegt niet over brieven, foto's of andere documentatie te beschikken die herinnert aan hun vriendschap. Wel is het zo, dat hij zich in brieven aan zijn ouders, autobiografische documenten en gedichten heeft uitgelaten over zijn sterke gevoelens voor Sophie.
Er is echter meer dan de liefde alleen. Felix Rutten is dankzij Sophie reisjournalist en schrijver van reisboeken als Spanje (1924), Polen, een herboren land (1931) en Toscane Druivenland (1962) geworden. Door haar heeft hij haast alle landen van Europa en Noord-Afrika gezien en beschreven in vele honderden artikelen in kranten als De Tijd, De Nieuwe Rotterdamse Courant, De Nieuwe Venlosche Courant en De Maasbode. Sophie, kortom, heeft op