De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw
(1710)–Geertruijd Gordon de Graeuw– Auteursrechtvrij[Gedagtenis of lyk-digten.]Op het zalig afscheyden van Mevrouw Francoise van der Zwaalm, Huysvrouw van de Heer C.M.WEg Rouw-gebaar en bitt're klagten;
Als Vrouw Françoises Levens lamp
Hier uytgink, mogt een Duyvels damp
'T geween des Avonds doen vernagten:
Maar op-gehelderde gedagten,
Vertoonen 't Heyl, geen smart nog ramp,
Soo Juygt men liefst om 't Lot der Vroomen,
Die losgemaakt van 's Lighaams Band
Na storm en smert, haar Vaderland
| |
[pagina 262]
| |
Ga naar voetnoot*De Haven hares rust bekomen,
Nu sagt gevoert aan stille stroomen
En vette Wey, door Jesus hand.
De Ziel waar van ik thans wil singen,
Die Eed'le Ziel, in 's levens jeugt
En ryper tyd, op 't pad der Deugt
Een Son, waar uyt wy ligt ontfingen;
Wekt mynen Geest, en doetse ontspringen
Op 't Denkbeeld van haar Hemels-vreugt.
Al kraakt haar Aardsen Tabernakel
Op 't Ziek-bed door Gods hand gebragt;
In haare swakheid wenkt syn knagt:
Ga naar voetnoot†De Silv'ren koorde, datse ontschakel,
'T geheel ontdoen van 't broos getakel,
Is 't datse wenscht, en hoopt, en wagt
Waar mag dan myn Verlosser blyven!
En komt hy nog niet? och wanneer.
Soo roeptse hygend yeder keer:
Daar tusschen kan geen pen beschryven;
De blydschap, die in 't boven dryven
Haar soo vervroolijkt in den Heer:
Die nog haar uytgank wat wil recken,
Tot stigting van die om haar staan,
Och! sugtse 't was wel haast gedaan
Kwam 't duyster blauw myn handen decken!
Dit Sterf-bed moet een Preekstoel strecken.
Men merk het maar aandagtig aan.
Soo nadert dien gewensten morgen,
Als sy de Morgen-sterre sag,
(Met Wyn-maands seventiende dag)
Wiens glans voor 't sterfelyk oog verborgen
Haar deed vergeten leet en sorgen:
Met wat den Geest beroeren mag.
Schik Man en Kind'ren, niet verlooren
Uw Vrouw en Moeder; 't dierbaar pand
| |
[pagina 263]
| |
Is best bewaart in Jesus hand;
Nu eerst volmaaktelijk herbooren!
Sy trad u maar een stap te vooren,
Gods Beeld versaat haar in dien stant.
Der boosen geest en naam mag varen
Laas! neerwaarts en vergaan in stank;
Maar Christen Deugden Lely-blank
Doen ryk van geur den Geest op-klaren:
Françoise zal haar Naam bewaren,
Door dees ontbinding vry en vrank.
Het voor-beeld van haar Heylig Leven,
In vast Geloof, en Liefd en Hoop;
Sta steeds in onsen levens-loop,
Ten Zeden Spiegel voor-geschreven:
Om haar kloekhertig na te streeven,
Tot God door 't sterf-lot ons ontknoop.
|