De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw
(1710)–Geertruijd Gordon de Graeuw– AuteursrechtvrijAan myn Suster Elizabet Gordon, verjaarende den 29ste. October 1684.NU Wynmaand haast aan 't eynde raakt,
En Uw Geboorten Dag genaakt;
Herdenk ik myn beloftenisse,
O Suster? dat ik die een reys
Souw vieren, dies ik poog dien eys
Met dese regels uyt te wissen.
Waar toe myn Geest geprikkeld is
Door aandrift der verbintenis;
Daar een drievoudig snoer ons strengelt:
Daar samenstemming des gemoeds,
In 's Heeren vrees, den Band des Bloeds
Met ongekreukte Vrindschap mengelt.
Daar gy van Jongs met lust en vreugt,
Gekosen hebt het spoor der Deugt:
En nu, voor Vaders oude Jaaren
Een steun en stok, hem 't wigtig pak
Van 't Huyskruys, soo vol van ongemak
Helpt draagen sonder vlyt te spaaren.
Maar souw ik alsmen doorgaans doet;
Na d'Oude Wet, myn Jaardags groet
| |
[pagina 259]
| |
Met wilt gewaey van Lof omboorden?
Vermaan of wens van dat of dit?
Myn Liefde heeft een beter wit:
Gy schat de daden meer als woorden.
Al word dan myn genegentheid
Door 't nydig Water dat ons scheyd,
Belet om dese maal uw Hairen
Te Cieren met verwelk-baar groen:
Ik denk uw een geschenk te doen,
Dat beter geur en kragt beware.
Wat vraagt gy na een Tak of Krans,
Uw Zeden in een suyv´ren glans,
Betoonen, dat uw Ziel na boven
Streeft na het eeuwig Heyl-cieraad:
En wat gy u bevallen laat
Zyn Bloemen uyt dien Hof der Hoven.
Schoon ik in d'uytgelese Stof
De saak niet na haar waarde trof;
Dees Leer is suyver, en blyft duren;
Ga naar voetnoot*Vervat in dees Belydenis:
Die uyt-gebreyd een deeltjen is
Van myn besteede Sondags uren.
Dit is op Uw Geboortendag
Het best dat ik U off'ren mag;
Dat wyst door wien wy zyn Herboren
Uyt onverganklijk Hemels Zaat:
De troostelijkste toeverlaat
En winst als 't alles gaat verloren.
Hier mee O Suster! Weest gegroet
Uyt d'innigheid van myn gemoet;
En souw ik wens of beden sparen?
Gy saagt, nu Jaaren vyf-maal vyf:
Gods goedheid Zegen uw bedryf,
En wil u Eeuwiglijk bewaren.
|
|