De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw
(1710)–Geertruijd Gordon de Graeuw– AuteursrechtvrijAfscheyd aan A.S. op syn vertrek na Indiën.O Abraham! niet min een Soon, als Naam-genoot
Des Grooten Vaders, die syn Isak uyt den schoot
Van Sara tegens hoop op hoope kon verwagten,
Wyl gy hem navolgt door Geloovige gedagten,
En uwe hoop belyd spyt allen tegen-stoot!
U, Zeyl-reê na de kust, daar tegens onse voeten
Gestaan wort, wil ik met dit Rym-blad nog eens groeten.
Eer dat de Kiel Noortgouw haar Anker ligten zal:
God doe u (dits myn wensch) de Weereld over al
Verwinnen door 't Geloof 't zy wat u mag ontmoeten:
Dat is; dat gy moogt staan, door een vernoegden Geest.
Die in Gods liefde rust; al buldert een tempeest
Op 't droog, of op het diep, van menschen, of van baren:
Steeds even moedig in gemacken en gevaren.
Door voorspoed niet verlokt, in veerspoed niet bevreest.
Waar toe 't bygaande Schrift tot hand-geley kan strecken;
'T welk na het Susterlijk versoek op uw vertreken
U wort gesonden tot een teeder vriendschaps-pand:
Gy hoort, gy weet van wie, geschreven door myn hand.
Errinnert u daar by het jongst van ons gespreeken:
| |
[pagina 243]
| |
Toen u en ons in 't kort vertoont wiert met veel kragt
Ga naar voetnoot*Hoe 't heele al dat door Gods hand is voort-gebragt,
Hem toebehoort en meest de menschen die'er woonen,
Op d'aarde syne zyn: by koop-regt, dat Gods Soone
Sig door syn Bloed verkreeg, 't welk ons verlossing wragt.
Hoog noodig is 't u nooyt dees waarheid te vergeeten
(Nu gy tot menschen reyst, soo wyt van ons geseten)
Niet troostelijk alleen maar stigtelijk al om:
Die Vreemde zyn uw Vlees, hoe diep in 't Heydendom,
En komen Gode toe, hoewel zy 't niet en weten.
Sy hebben van dat ligt nog niet een enk'len straal;
Derhalven als gy om uw koop-bedryf, haar Taal
Sult leeren; denk dan ook om dese t'onderwysen,
In Canaans spraak, en dus haar Ziel met 's levens spyse
Te vullen, die tot nog is ledig t'eenemaal:
Het is uw Christens pligt die Zee tot Land te maken;
(Niet min als menschelijk daar uwer Meesters saken
Behertigt moeten zyn, doet dat met trouw en vlyt)
Want denk waar toe gy van Gods Soon gegrepen zyt
Om aan den loop-prys van uw roeping te geraken.
Dat doel-punt is, dat gy uw Naasten leeren meugt
'T zy waar, en wie hy zy, den grond van troost en deugt.
Werkt soo dan tussen weegs omtrent uw Reys-gesellen,
Poog ook den Indiaan Gods daden te vertellen:
En wagt daar op tot Loon uws Heeren Troon en Vreugt.
Soo sult gy winste doen van Gelt niet, maar van Zielen;
En schatten garen die geen roest en kan vernielen.
Hier mee vaarwel, tot op 't misschienlijk wellekom
Wy sien malkander Hier of Boven wis weerom:
Soo vreesen wy geen dood, al treedse ons op de hielen.
|
|