De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw
(1710)–Geertruijd Gordon de Graeuw– Auteursrechtvrij
[pagina 233]
| |
Die 'k laat, dog sonder te beschaden
U dankbaar nu te rugge stier.
U, die aan 's wysen sprekers lippen,
Als 't Byetjen aan de bloemen hangt;
En u geen Lessen laat ontslippen,
Dieg' uyt dien mond als Koning vangt;
Maar gaartse als Manna op in koppen:
Dit blad bevogtigt van die droppen
Is 't lees-loon, dat gy t'hans ontfangt.
Voor d'af-schrift van de Wet des Heeren,
Ga naar voetnoot*Dat onvervalst getuygenis;
Volmaakt om zielen te bekeeren,
Dat selfs der slegten wysheid is:
(Bevelen die het hert verblyden
Met alle touwen door te snyden)
En 't gunst-pand der verlossing is.
Aan al, die met ontdekte oogen,
Beschouwend' in den Geest Gods Soon,
Aldus de wond'ren merken mogen
Van dese Wet haars Gods, soo schoon;
Aan haar een Wet des Geest des Levens,
Die eerste eyst, Jehova tevens
Met haar geschonken vryheid toon.
Wat eystse dan? voor af Gelooven,
Te rusten op dat Godlijk Woord:
Soo streeft de Geest het vlees te boven,
Dat ligt verwart wort, of bekoort:
En voorts door woorden, en door daden
d'Erkentenis van die Genaden
Aan elk te toonen soo 't behoort.
Dees groote waarheid, wat voor laster,
| |
[pagina 234]
| |
En dreyging datmen blaast, en braakt,
Wort aan myn ziele vast, en vaster
Door dit bevrogt gesprek gemaakt:
Ja, 't weder-spreken selfs doet klemmen;
Om dat geen mensch dit toe kan stemmen,
Soo lang Gods Geest syn geest niet raakt.
Maar is 't aan u en my gebleken?
Eyst niet de kragt van dat betoog
Godvrugtig denken, wyslijk spreken,
En Heylig wand'len voor elks oog?
Die levendige erkentenisse,
Maakt ons tot Gods getuygenisse,
Dat syn getuyg'nis nooyt bedroog.
Die sig in Christus te beminnen
Gegeven heeft, en te gelyk
Den lust om Zielen aan te winnen
Tot onderdaanen van syn Ryk:
Dat 's regt door goede werken stigten,
De Hooft-som aller Christen pligten,
Daar Gods en 's Naasten liefde in blyk.
Soo wens ik wil Gods Geest bewerken,
Myn Vriend, uw werkelijken Geest:
En in genade en liefde sterken,
Door alles wat gy hoort of leest:
Volhard dus onvermoeyde Schryver;
Ik blyf u dankbaar, wyl uw yever
Ook my bedienstig is geweest.
|
|