De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw

Toegift.

GOd die voormaals was Beloover,

Is nu Gever van het goed,

Nu ontdekt door den Geloover,

[p. 152]

 

(Die alleen gelooven moet)

 

Na het storten van syn Bloed.

 

(Hy maakt alle ziel tot lover,

 

Stroomende van blydschap over)

 

Die hy Geest'lijk smaken doet,

 

Door 't Geloof het innig zoet: