overgenomen dan zo een woord binnen het vers. Anderzijds heeft die dwang ook een vernieuwend effect: wanneer een kopiist verplicht is, door het optreden van een ongeschikt rijmwoord een ingreep door te voeren, kan dit allerlei consequenties hebben voor de tekst. Ik demonstreer dit beknopt aan de hand van het in 1498 te Lübeck verschenen Nederduitse dierenepos Reynke de Vos, dat op een mnl. druk van onze Reynaerts Historie teruggaat. Alle voorbeelden komen uit de beginscène.
De kleinste ingreep is het vervangen van een rijmwoord door een ander; in de regel is dan, doordat het nieuwe woord niet dezelfde betekenis heeft als het oude, de consequentie dat de mededeling niet meer dezelfde is. In de klacht van Courtoys had de mnl. versie de volgende tekst:
Hoe dat so arm was wilen eer
Dattet alles goets en had niet meer
Dan alleen een cleyne worst
In eenen winter in eene vorst.
De Nederduitser had kennelijk problemen met het woord vorst en paste de passage als volgt aan:
Dat he alles gudes nicht hadde meer
Dan alleyne eyne kleyne worst
In eynem wynter up eyner horse.
Dat wil zeggen: op een met kreupelhout begroeide aardrug.
De betekenis van het vervangwoord kan met zich meebrengen dat ook binnen het rijm aanpassingen nodig worden. In het volgende voorbeeld, waar de Nederduitser het mnl. zaen ‘onmiddellijk, direct’ door an verving, kon hij door die ingreep de werkwoordsvorm begonde niet meer laten staan; de vervanging van mnl. begonde door mnd. sprack ersten en het invoeren van de variant sede in het volgende vers levert wel een resultaat op dat in zijn geheel de inhoud van de legger zeer dicht benadert:
Mnl. Isegrym ende sijn magen
Ghingen voor den coninck staen
Mnd. ... syne negesten mage
De gingen al vor den konninck stan
Isegrym de wulff sprack ersten an
Bij dit eerste aanpassingstype, waarin het rijmgebouw wordt gered, zijn allerlei gradaties in de afwijking mogelijk, waarop hier niet kan worden ingegaan. De ingrijpendste in epische poëzie is dat er nieuwe verzen moeten worden bijgedicht.
Een tweede mogelijkheid is het rijm door een ander rijm te vervangen. In het volgende voorbeeld moest het rijmwoord das door zijn tegenhanger grevynck worden uitgewisseld; de naam van de hoofdfiguur is ook niet meer het in het rijm staande Reynaert, maar Reynke. Het een en het ander geeft aanleiding tot een dubbel nieuw rijmpaar:
Mnl. Doe al dit hoff versament was
En was dair nyement dan die das
Hy en had te clagen oever Reynaert
Den fellen mitten roden baert
Mnd. Do de hoff alsus anghynck
En was dar neen an alleyne de grevynck
He hadde to klagen over Reynken den vosz
Den men held seer valsch unde losz