van de ziel. Het beginsel van het l'art pour l'art komt in een figuur als Axël tot zijn absurdste consequentie.
Wilson's uitvoerige analyse van de 20ste-eeuwse volgelingen van die kluizenaarsmentaliteit is, ondanks al zijn bewondering voor hen als kunstenaars, opgezet als een veroordeling. Deze excentrieke geïsoleerden werden na de eerste wereldoorlog beschouwd als de meesters van de 20ste eeuw omdat de vele ontgoochelden, die hun maatschappelijke illusies in rook zagen opgaan, een ogenblik geneigd waren die poëtische afkeer van de maatschappij als een superieure houding toe te juichen.
Daarom veronderstelde Wilson in 1931 toen dat boek verscheen dat het einde van een tijdperk nabij was. De persoonlijke verbeelding, in afzondering van de samenleving, kan nauwelijks verder worden geëxploiteerd en geëxploreerd dan schrijvers als Valéry en Proust hadden gedaan. Terwijl wij voortgaan hen als meesters te bewonderen, kunnen zij voor ons niet langer gelden als gidsen, is zijn conclusie. Met een verwijzing naar Rusland, waar, naar hij toen nog meende, een sociaal-politiek idealisme zowel de kunstenaar als de technicus inspireerde, vroeg hij zich af, of het niet mogelijk zou zijn een praktisch succes te maken van de maatschappij. Hij twijfelde eraan, als wij daarin ook verder zouden falen, of enkele meesterwerken, hoe diep en edel ook, het leven levenswaard zouden kunnen maken, zelfs voor de weinige mensen die in de gelegenheid zouden zijn ervan te genieten.
Axel's castle is dus eigenlijk een verheerlijkende necrologie van het anti-sociale, moeilijk toegankelijke kunstwerk. Tegelijkertijd (1931) lanceert Wilson in de New Republic 'An appeal to progressives' (herdrukt in The shores of light), waarin hij aan de vaststelling van het bankroet van het Amerikaanse liberalisme de wenselijkheid van een wending in communistische richting vastknoopt.
Wilson is van deze opinie later teruggekomen, maar dat wil niet zeggen dat zijn standpunt t.a.v. het maatschappelijk engagement is gewijzigd. Hij heeft bovendien altijd ingezien dat een boek er niet beter door wordt als men toevallig met het politieke standpunt van de schrijver sympathiseert. In 1925 verwierp hij Upton Sinclair's Mammon art, waarin literatuur wordt beoor-