die psychologische helderziendheid die hem onderscheidt van de hagiograaf.
De genegenheid en verering die Gorki voor Tolstoi aan de dag legt, heeft hij zelf onder woorden gebracht in de formule: 'Ik ben geen wees op deze aarde, zolang deze mens er leeft.' In zijn notities vindt men overigens geen opsommingen van de verdiensten van 'deze mens', omdat die van algemene bekendheid worden verondersteld. Ook persoonlijke eigenschappen van Tolstoi, die Gorki's genegenheid kunnen verklaren, worden slechts vaag aangeduid. In dit opzicht is Boswell's vriendschap voor Johnson veel duidelijker, o.a. omdat deze, ofschoon niet minder dan Tolstoi een 'beer in de omgang', zo pertinent van zijn vriendschap voor Boswell heeft blijk gegeven. Uit Gorki's aantekeningen zou men afleiden, dat Tolstoi niet veel sympathie voor de jongere schrijver heeft gevoeld en zich meer beijverd heeft om hem af te schrikken dan hem aan te trekken.
Het bijzondere van Gorki's herinneringen is dan ook dat Tolstoi kennelijk een probleem voor hem gebleven is, dat hij ondanks zijn verering en vriendschap, ondanks zijn doorzien van Tolstoi's zwakke zijden, niet heeft kunnen oplossen.
Hoeveel meer de biografische 'waarheid' gebaat is bij een waarneming die op genuanceerde vriendschap berust dan bij een beschrijving die van partijdige adoratie uitgaat, ziet men als men Gorki's Tolstoi-aantekeningen legt naast die van Henriette Roland Holst, die toch waarlijk geen dweepzieke geest is. Zij is erop uit om Tolstoi te verheerlijken, omdat zij zijn denkbeelden heilzaam vindt. Het resultaat is een psychologisch minder overtuigend beeld. Maxim Gorki probeert het raadsel Tolstoi te doorgronden omdat het hem fascineert. En daardoor ontstaat een authentiek portret. Typerend zijn de contradicties in de details, waartoe deze verschillende werkwijzen hebben geleid. Mevrouw Roland Holst zegt b.v. dat Tolstoi mooie handen had, terwijl Gorki getroffen is door hun lelijkheid.
Gorki's boekje bevat een reeks bijzonder tekenende details en anekdoten over Tolstoi, maar hij geeft ook soms suggesties van zijn vermoedens over hetgeen de grote schrijver achter zijn apostel-allure verborg. 'Zijn betrekkingen tot God zijn zeer onbepaald,' schrijft Gorki, 'maar soms doen zij mij denken aan die van twee beren in één hol.'