schiet zij zichzelf dood. Hier wordt dus de hele symboliek in de handeling geschoven en causaal met de tragische climax verknoopt.
In Hedvigs offer lijkt de schuld een ogenblik gedelgd, maar in de mond van dokter Relling, de tegenspeler van de waarheidsapostel, legt Ibsen de moraal die hem in dit stuk beheerst: dat Hjalmar Ekdal zijn echte verdriet al heel gauw weer zal omvormen tot komedie en declamatie of m.a.w. dat kleine, zwakke mensen niet gebaat zijn met de waarheid. Het is een ‘Umwertung aller Werten’ die Ibsen tevoren had gehuldigd. Zijn eigen pleiten voor waarheid en een eerlijke basis in het huwelijk, zoals hij in Een Poppenhuis en Spoken had ondernomen, wordt in dit stuk ontkracht. Er is daardoor een windstilte in de overtuigingen ontstaan, waarin een echt tragisch klimaat beter dan elders mogelijk werd.
Het slot van De Wilde Eend, waarin Hjalmar het lijk van Hedvig wegdraagt, doet in aangrijpendheid niet onder voor de scène uit King Lear waar de oude koning de gestorven Cordelia in zijn armen torst.
Rotterdams Toneel heeft dit stuk onder regie van Bob de Lange met piëteit en veel aandacht voor details gespeeld. Ton Lutz was bewonderenswaardig als Hjalmar Ekdal, een grandioze rol, geheel opgebouwd uit de gestes van de charlatanerie. Ik geloof overigens dat de rol nog sterker zou werken, als het ridicule ervan iets gedempter was gehouden en hij meer geloof had getoond in zijn eigen gestes en frases. Zo was ook Eric van Ingen als Gregers Werle m.i. iets te fanatiek en te absurd waardoor zijn invloed op Hjalmar en Hedvig niet geheel geloofwaardig werd.
Jan Teulings als de oude Ekdal had een paar mooie momenten, maar was als geheel een te stereotiep toneelmannetje. Lia Dorana speelde de placiede Gina Ekdal vaak ontroerend. Voor de jeugdige Hedvig bracht Thera Verheugen de vereiste prilheid en onstuimigheid mee. Wim van den Brink maakte de oude geweldenaar Werle een beetje te mat; Coba Kelling had niet de geest en de ondeugendheid die aan mevrouw Sörby wordt toe-