gelegitimeerd, de moderne existentie-filosofie houdt zich bezig met romantische sentimenten als wanhoop, eenzaamheid, angst. Geen wonder, dat tegen de achtergrond van de hausse in Freud en Sartre de vroege en pure romantiek opgeld doet in Frankrijk en dat de etherische, dromerige Gérard Philipe, het prototype van de romantische held, er de populairste aller toneelspelers is.
De jonge prins van Homburg, die de aanvoerder is van de Brandenburgse cavalerie in de oorlog tegen Zweden, beleeft in de nacht, die aan de beslissende veldslag voorafgaat, een somnambule droom van roem. Verward door deze droom, die sporen in de werkelijkheid heeft achtergelaten (de vrouwenhandschoen waarvan hij eerst later ontdekt dat hij van prinses Nathalie van Oranje is) veronachtzaamt hij tijdens de veldslag de hem gegeven orders en rukt te vroeg op, zeker van de door hem gedroomde roem en liefde, die hij trouwens beide verwerft. Maar dan slaat de verwaarloosde realiteit toe. Een krijgsraad veroordeelt hem ter dood wegens ongehoorzaamheid. Bovendien blijkt de koning van Zweden bereid vrede te sluiten als de keurvorst hem zijn nicht, de prinses van Oranje, ten huwelijk geeft.
De prins beseft dat er behalve redenen van discipline en krijgsrecht overwegingen van staatsbelang zijn om hem, die zich zojuist met de prinses heeft verloofd, uit de weg te ruimen. Hij ziet het graf dat voor hem gereed wordt gemaakt en dan volgt de beruchte scène van de doodsangst die dit stuk in Duitsland zo lang onaanvaardbaar heeft gemaakt en die voor ons gevoel juist het kenmerk is van Kleists authentieke menselijkheid. De prins gaat het medelijden inroepen van zijn tante, de vrouw van de keurvorst, verklaart zich bereid tot iedere ontering, doet afstand zelfs van de prinses ter wille van de koning van Zweden, als hij maar niet uit Gods schone wereld in het donkere graf wordt opgeborgen.
De keurvorst, die een nobele en wijze man is, een geïdealiseerde vaderfiguur, is bereid hem te begenadigen als de prins zelf de veroordeling onrechtvaardig noemt. Maar deze voelt zich schuldig, ook al komt de oude overste Kottwitz die altijd beschouwd is als de incarnatie van de Pruisische discipline namens het leger