dit experiment met een leven ‘jenseits von Gut und Böse’ hevig geboeid moet hebben. Van het bovennatuurlijke element, dat bij zijn bron (het stuk van Tirso de Molina) hoofdzaak was, maakte hij een snelle en korte slotscène om te zorgen dat zijn ‘grand seigneur méchant homme’ zijn gerechte straf niet ontloopt. Don Juan slaat alle waarschuwingen van de hemel in de wind en vraagt het standbeeld van de commandeur (een van zijn slachtoffers) ten eten en wordt naar behoren door de bliksem getroffen. Molière draait dit slot er zo plichtmatig aan vast dat men, als men de geschiedenis niet kende, zou kunnen menen dat het eten met standbeelden op zichzelf iets laakbaars zou zijn. In deze invitatie is echter de onverschrokkenheid uitgedrukt die aan Don Juan wordt toegeschreven. Zijn misdaden zijn nog tot daaraantoe, suggereert de schrijver, maar zijn gebrek aan berouw, zijn hardnekkig trotseren van de onzichtbare machten, zelfs als zij met behulp van de toneelmeester zichtbaar worden, is onvergeeflijk.
Molière geeft zijn volle aandacht aan de psychologische schildering van een vrijdenker, die op grond van zijn ongeloof in de goddelijke wetten een cynicus is en een schavuit. Het personage krijgt ontegenzeglijk de sympathie van de schrijver en van het publiek, niet alléén omdat hij moedig is en sportieve aandoeningen heeft, maar ook omdat hij ondanks alles bemind wordt. Hij wordt bemind niet alleen door allerlei vrouwen die hij het hoofd op hol heeft gebracht (vooral met zijn eentonige, door tijd en zeden bepaalde methode van het doen van trouwbeloften), maar ook door de hoogstaande Done Elvire die hij na een schaking uit een klooster in de steek heeft gelaten en die geen enkele illusie meer over hem heeft. Don Juan is sympathiek door de enorme vrolijkheid en vitaliteit die Molière zijn booswicht tot op het laatst heeft toegedacht.
Tegenover deze extreme libertijn staat de lachwekkende in gemeenplaatsen denkende knecht Sganarelle. Hij is niet een Shakespeare-clown die de waarheid zegt in vermomming. Hij is de ‘gewone man’ en het ‘gezond verstand’ op zijn kleinst, op zijn lafst, op zijn domst. Sganarelle is de platvloerse imbeciel die