van het toneel weinig begrip had blijkt trouwens ook uit zijn pretentieuzere dramatische werk. Met Warenar dat hij in negen dagen geschreven zou hebben had hij voornamelijk financiële bedoelingen. De opbrengst van de klucht moest dienen om de kosten verbonden aan de opvoering van zijn historische tragedie Baeto te helpen bestrijden. De literatuurgeschiedenissen nu die elkaar naschrijven dat hij met dit onbeholpen kluchtje zijn meesterwerk op toneelgebied heeft geleverd beweren m.i. onzin. Voor Hooft was Warenar niet veel anders dan de klucht van Plautus, ‘naar 's lands gelegenheid verduitst’. In literaire zin was Warenar voor hem dus in de eerste plaats een vertaal-experiment en daarom ook een experiment met de taal. Men moet immers in Hooft behalve een lyrisch dichter van een ongewone intensiteit vooral een baanbreker zien op het gebied van de taal. Uit zijn op jeugdige leeftijd gemaakte reis naar Frankrijk en Italië had hij de ambitie meegebracht van het Nederlands een renaissancistische cultuurtaal te maken. Hij heeft zich zowel beziggehouden met de vorming van poëtische modellen als van een nieuw rijk-geïnstrumenteerd proza.
Tussen die bemoeiingen door kan men dan zijn Warenar beschouwen als een vluchtig experiment met de volkstaal, die hem vooral als oorsprong en voedingsbodem van zijn kunsttalen interesseerde. Als realistische milieu-schildering van het vroeg-17de-eeuwse Amsterdam is Warenar minder geslaagd dan b.v. Brederoo's Spaanse Brabander. Hooft bekommert zich niet serieus om mensen en menselijke hebbelijkheden. Hij zet zijn Amsterdamse vertaling van het Romeinse kluchtje pour acquit de conscience in het allegorische kader van een twist tussen ‘Mildheid’ en ‘Gierigheid’ en onderzoekt overigens wat hij met het gewone, alledaagse Hollands dat om hem heen gesproken wordt kan doen in tamelijk kunstloze rijmende verzen. Wat er aan de primitieve boertige dialoog - ‘sappig’ is het verplichte woord - vooral te genieten valt, dat is de virtuositeit in het experiment met de taal, al is de echte virtuoos op dit gebied de nog veel sappiger Brederoo die niet alleen de dialecten kon variëren, maar ook nog de mensen raak schetsen.