heeft het verhaal van Antonius en Cleopatra, dat Shakespeare in een grote hoeveelheid kleine scènes verknipt heeft die met een onbeheerste onstuimigheid over de wereld springen, in zijn eigen tempo gespeeld. Het toneel stelde niets voor, de wereld, een speelplan met een paar treden, een hemel met wolken, een ronde, zwarte horizon waarin de mensen konden verdwijnen en ongeveer in het midden een paal of een boom, enfin iets verticaals. Dit abstracte geheel kon zonder onderbreking van het paleis in Alexandrië veranderen in Caesars huis in Rome en dat weer in het huis van Pompeius op Sicilië, enzovoort. Een geprojecteerd opschrift was genoeg en soms al te veel.
Alleen toen de aanwezigheid van Cleopatra's grafmonument tegen het slot vereist was, haperde dit systeem. Het doek moest even zakken voor een changement, omdat de vaste achtergrond met een verhoging en een ‘inner stage’, zoals Shakespeare die kende, op onze tonelen ontbreekt. Binnen deze overigens zeer doeltreffende methode, waarbij rekwisieten, stoelen, tronen, een loopplank, etc. telkens worden op- en afgedragen, is er ook heel goed gespeeld. Een moeilijke opgave, omdat de korte scènes geen aanlooptijd toelieten. De maximale spanning moest er telkens weer onmiddellijk zijn.
Bentz van den Berg, van karakter vooral een in zichzelf gekeerde mijmeraar (dacht ik), was als Antonius het levend tegendeel daarvan: een naar buiten gekeerde, spontane man van actie, een ongeremd, warmbloedig wezen. En Ank van der Moer, die het elegante, het mediterrane van Cleopatra mist, heeft veel vergoed met een respectabele combinatie van zinnelijke hartstocht, grilligheid en waardigheid.
Rondom deze twee fraaie rollen zag men een indrukwekkend koele Octavianus van Julien Schoenaerts, een met veel aplomb en finesse gespeelde Enobarbus van Henk Rigters, een menselijke Lepidus van Joan Remmelts, een fraaie eunuch van Dick Swidde en een geestige Diomedes van Hans Croiset. Will van Selst was een trouwhartige ‘Thidias’, een figuur die bij Shakespeare niet voorkomt, maar die (voor deze voorstelling?) was samengesteld uit twee personages: Thyreus en Dolabella. Het leek mij geen ge-