uitsluitend de functie hun politiek optreden nader te belichten.
De kinderloosheid van Caesars vrouw Calpurnia, waarop in de openingsscène gezinspeeld wordt, heeft geen functie in verband met Caesars persoonlijk leven, maar heeft uitsluitend een politieke betekenis. Dat Caesar zich daarover zorgen maakt, vestigt al dadelijk de aandacht op die monarchale ambities waarmee de hele actie van het stuk is gemotiveerd. Zo is ook de loyaliteit van Brutus' vrouw Portia jegens haar man een van de toetsen die de moreel-zuivere achtergrond zichtbaar maken waaraan Brutus' politieke moord zijn tragische betekenis ontleent.
De politiek is niet een gebied dat gesteld kan worden tegenover de menselijke ziel (zoals de gemeenplaatsen over eeuwigheid en dichterlijkheid doen), maar is juist een van de aspecten van die ziel. En in Julius Caesar is dit het aspect dat alle andere verdrongen heeft. Shakespeare laat in dit stuk zien dat de politieke moord, met nobele, vrijheidlievende bedoelingen gepleegd, een ondoelmatig middel is ter bestrijding van de tirannie. De dood van Caesar is pas goed de geboorte van het caesarisme. Het doorsteken van Caesars lichaam is niet de goede manier om een eind te maken aan Caesars geest, die dan ook letterlijk herrijst.
Shakespeare heeft voor dit politieke drama naar een retorische taal gegrepen, omdat hier politici aan het woord zijn die òf redevoeringen houden òf zich in hun andere uitingen niet kunnen losmaken van hun vorming in de senaat of op het forum. Een voorstelling van dit stuk moet m.i. laten zien dat er spanning bestaat tussen de retoriek en de realiteit: dat de noblesse van Brutus leidt tot moord en politiek falen en dat de stoere eenvoud van Marcus Antonius de demagogie niet uitsluit. In de machtsstrijd wordt de zwakheid van Brutus veroorzaakt door zijn fatsoen. Hij onderschat Marcus Antonius, wiens leven hij spaart en hij overschat het volk, dat geen gevoel heeft voor de vrijheid en dat zich gemakkelijk laat ophitsen en omkopen.
In de voorstelling nu van het Rotterdams gezelschap was die spanning er niet. Er was hier geen andere realiteit dan de retorische. Men was er ten onrechte van uitgegaan dat de taal