Nee, hoor.
Floor is altijd aardig als ik werk.
Weetje dat je een scheermes niet voelt?
Even wachten, Floor...
De werktekening ligt voor mijn neus en gretige kijkers tussen de dotten en vegen en strepen van onze olieverf en ik hoor, Floor, eenmaal echt aan het werk, niets meer.
Ik weet nog steeds niet of het allemaal wel goed lukt en ik geloof dat er een dikke druppel roest op de tekening ligt en ik heb alle letters klaar, op eentje na.
Angst.
Altijd angst om te falen.
Falen is een gek woord.
Falen is meer de naam van een Duitse streef en om Duitse streken, Borstelkop, moet je je niet druk maken.
Wo kommen Sie her?
Von Immerfalen, Liebling...
Ik moet giechelen maar wil werken.
Hou maar eens op, Floor...
Op de werktekening met een druppeltje roest staat een bundeltje lijnen dat uit een en hetzelfde punt vertrekt en vanaf deze stip moeten wij naar de wijzerplaten in de bosrand kijken: de lijnen uit dat punt maken een halve diabola.
Dit klokkenbos gaat in de nok, vlak boven de schots en scheef staande spiegels, en om het van ons erg afgebakend plekje van de zolder te kunnen bekijken, sleep ik het bed naar de nis van de dakkapel.
De laatste loodjes.
Koortsachtig en gloeiend.
Met de dunne reep tin in de weer.
Met de dunne reep toch zware tin in de weer.
Met tin als gestold kwik werken is een van de fijnste en geurigste dingen die er is.
Het spul is ondoorzichtig en soepel en beweeglijk en toch