Reizen en avonturen van mijnheer Prikkebeen(1858)–J.J.A. Goeverneur– AuteursrechtvrijEene wonderbaarlijke en kluchtige historie Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] III. Hoe mijnheer Prikkebeen op reis gaat en per schip Europa verlaat. En toen hij nu reizen ging, Wat was 't eerste, dat hij ving? In zijn net een.... grenadier, In zijn hoed een.... vrouw. Getier En geschimp was 't geen gebrek; Iedereen hield hem voor gek. Maar tot laat nog in den nacht Houdt hij vol toch met zijn jagt, Tot een katuil, schuw door 't licht, Hem komt vliegen in 't gezigt. Dat maakt aan het spel een end En hij zoekt een logement. Eindlijk, na een dag of twee, Komt hij aan het strand der zee, ‘Waar een schip juist zeilreê ligt. Bij dat heugelijk gezigt Juicht heer Prikkebeen het uit En neemt aanstonds een besluit. [pagina 9] [p. 9] In een bootje roeit hij voort Naar het groote schip aan boord; Vrolijk zwaait hij net en hoed ‘Holland’ roept hij, ‘wees gegroet! 'k Lach nu met zus Ursula, En ga naar Amerika!’ Ach, pas komt hij aan op 't schip, Of.... wie krijgt hem bij zijn slip? Zijn lief zustertje Ursula Was gereisd hem achterna, Zag, hoe hij naar boord vertrok, En pakt hem nu bij zijn rok. [pagina 10] [p. 10] En ze huilebalkt en schreit, Tot hij haar heeft toegezeid, Af te zien zijn leven lang Van zijn dwaas kapelgevang. - Prikkie kuijert stil en stom Met haar op het schip wat om. Ursel speelt tot zijn pleizier Blindeman met broerlief hier, En de onnoozle sukkel tast Zoekend rond.... potsierlijk was 't! Tot hij eindlijk als zijn buit Ursula in de armen sluit. Thans is Ursel blindekoe; Stijf trekt hij den doek haar toe, En wipt toen met zachten stap De kajuit uit langs den trap. Ursula blijft dus alleen En zoekt vruchtloos Prikkebeen. [pagina 11] [p. 11] Op het dek staat hij daar zoo En zucht klaaglijk Och en O! Omdat hij niet meer voortaan Op de vlinderjagt mag gaan. - Kijk, zijn oogen rollen wild En tot zelfs zijn neus toe trilt. Onderwijl zit Ursula Nog maar altijd broerlief na; Maar, al zoekt zij al haar best, Nergens vindt ze iets, tot ze op 't lest Zich den doek van de oogen trekt En geen spoor van hem ontdekt. Vorige Volgende