Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza en poëzie (ca. 1880)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza en poëzie
Afbeelding van Proza en poëzieToon afbeelding van titelpagina van Proza en poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (66.77 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza en poëzie

(ca. 1880)–J.J.A. Goeverneur–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina t.o. 75]
[p. t.o. 75]


illustratie

[pagina 75]
[p. 75]

De drijftol.

De kleine Bram mocht dolgraag met een tol spelen. Zoodra hij 's morgens gewasschen en aangekleed was, nam hij zijn tol en zijn klein zweepje, en ging daarmee op de plaats of in den tuin. En daar begon dan de pret. Soms wel moest de mooiste bonte tol uren lang dansen. Het gebeurde wel eens, dat een steen in den weg lag. Daar moest hij dan over heen huppelen. Zoodra de tol moe begon te worden, kreeg hij slagen met de zweep, totdat hij weer lustig ronddraaide.

Soms had de vader wel eens gekheid met den kleinen Bram en zeide: ‘Jongen, geef mij dien tol toch. Ik wil er je een stokpaardje, een windmolen of wat je maar wilt voor koopen.’

Bram zei dan echter altijd: ‘Och neen, ik wil liever mijn tol houden. De tol is mij veel liever.’

[pagina 76]
[p. 76]

Eens speelde Bram weer met zijn tol op straat. O, wat gonsde en bromde het bonte dwergmannetje over de straatsteenen heen! Hoe lustig wipte het van den eenen steen op den anderen!

Links en rechts van de straat waren echter diepe gaten in den grond, waar het regenwater door wegloopen moest. Daar juist zweepte de kleine Bram zijn tol met alle geweld, om hem terdeeg te doen springen. De tol deed dan ook geweldige sprongen. Daarbij kwam hij aan den rand van zulk een gat en - plomp! viel de tol daarin. Weg was hij.

Daar stond nu de kleine en keek bedroefd in het gat neer. Toen hij begreep, dat hij den tol er met geen mogelijkheid uit kon krijgen, begon hij bitter te schreien. Huilend en snikkend ging hij eindelijk naar huis.

‘Wat scheelt er aan, Bram?’ vroeg hem zijn vader.

‘Och,’ zei Bram, ‘mijn tol is in een riool gevallen. En dat is heel diep. En nu is mijn tol weg.’

‘Nu, als 't anders niet is,’ zeide de vader, ‘schrei dan maar niet meer. Ik zal je morgen vroeg geld geven, en dan kunt ge uit den winkel een anderen tol halen.’

Toen Bram dat hoorde, wischte hij zijne tranen uit de oogen en lachte hij terstond weer.

Bram kon den volgenden morgen moeielijk den tijd

[pagina 77]
[p. 77]

afwachten, dat zijn vader hem het beloofde geld zou geven. Eindelijk tastte de vader in den zak, haalde zijne portemonnaie er uit en gaf hem het geld.

Juichend liep Bram de deur uit en naar den koopman toe.

De koopman woonde niet ver; Bram had dus al spoedig terug kunnen zijn. Evenwel bleef hij lang weg. Eerst na een uur kwam hij langzaam de stoep opstappen. Zonder een woord te zeggen ging hij in de woonkamer in een hoekje zitten.

‘Zeg, Bram,’ zeide de vader, ‘waar is dan nu de nieuwe tol?’

De kleine zag voor zich neer en gaf geen antwoord.

‘A ha!’ zeide de vader; ‘ik merk 't al. Ge hebt zeker het geld onderweg verloren?’

‘Neen, vader,’ zei hierop Bram, ‘verloren heb ik het geld niet, maar ik heb er wat anders mee gedaan.’

‘Ei zoo, Bram; dan hebt ge het geld versnoept?’ vroeg de vader.

‘Neen, versnoept heb ik het ook niet,’ zeide Bram. ‘Ik zal u zeggen, wat ik er mee gedaan heb. Maar u moet dan ook niet op mij knorren.’

‘Nu, zeg het dan,’ zeide de vader. ‘Maar vooral niet jokken!’

‘Zie, vader,’ begon Bram hierop, ‘toen ik op straat

[pagina 78]
[p. 78]

kwam, stond daar een klein, arm meisje. Het schreide bitter. En toen ik haar vroeg, wat er aan scheelde, zei ze mij, dat ze voor haar vader een half pond tabak had moeten halen, maar het geld verloren had. Als ze nu thuis kwam, zou zij zeker duchtig slaag krijgen, want haar vader was hard en streng. - Het arme kind wist van angst geen raad. En toen kreeg ik medelijden met haar en heb haar mijn geld gegeven. Al heb ik nu geen tol, zoo krijgt het meisje toch ook geen slaag.’

Toen zeide de vader: ‘Ge hebt goedgedaan, mijn beste Bram. Ge zijt een brave jongen. En daarvoor zult ge nu twee tollen hebben. Hier hebt ge twee kwartjes. Loop en haal ze terstond maar.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken