Prettige tijdkorting(ca. 1857)–J.J.A. Goeverneur– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] De nachtuil. Een langen tijd hield meester Uil Met zijn gebrom en zijn gepruil Zich in een ouden toren schuil, Tot eenmaal hem de lust beving Tot eene kleine wandeling. Hij vloog dus hier en daar wat rond, Tot hij een hoogen boomtak vond En daar ging zitten, maar terstond Zich door een zwerm van alle slag Van vogelen omgeven zag. ‘Wel,’ schreeuwden die met wild gefluit, ‘Daar komt die gauwdief, die schavuit Toch eindelijk zijn hoek eens uit; Maar wij begeeren hem niet hier.... Jaagt weg, jaagt weg het leelijk dier! ‘Hij is een booze, een schelmsche gast, Die maar op roof en moorden vlast En niet in ons gezelschap past,’ [pagina 22] [p. 22] Zoo riepen zij, en heel de schaar Viel op hem aan met woest misbaar. Toen is, ontsteld door al 't gerucht, Heer Uil weer naar zijn hoek gevlucht En heeft in de eenzaamheid gezucht: ‘Och, och, wat is 't een bitter kwaad, Als m' in een boos geruchte staat! ‘Ik word gehaat, gevreesd, geschuwd, Ik word in 't aangezicht gespuwd, Het is, of ieder van mij gruwt, En, wat het ergst nog is - misschien Is 't wel, dat ik mijn lot verdien.’ [pagina 23] [p. 23] Vorige Volgende