Oom Willem en zijne buurkindertjes. Een schoolboekje
(1878)–J.A. van Dijk, J.J.A. Goeverneur– Auteursrechtvrij
[pagina 22]
| |
De runders dart'len in het gras,
De muschjes op den boom,
De watervogels in den plas,
De vischjes in den stroom.
De vlinder fladdert door de lucht,
De bij gonst om 't gebloemt;
Terwijl de leeuwrik in zijn vlucht
Den goeden Schepper roemt.
De lucht, zoo koud in 't wintertij,
Is lieflijk nu en frisch;
En alles ademt ruim en vrij,
Wat heden buiten is.
Natuur en God zijn beiden goed
In elk getij van 't jaar,
Wanneer ik slechts, bij zuiver bloed,
Een zuiver hart bewaar.
o Vader van 't heelal, bestuur,
Bewaak, bescherm Gij mij,
Opdat ik steeds met heel natuur
Onschuldig vroolijk zij!
|
|