De Twist.
Toen het eten was afgeloopen, bemerkten twee kleine jongens, Tom en Frits, dat op een bord nog een stukje vleesch lag. Terstond vlogen zij op het bord toe. Elk van de twee wilde dat stukje vleesch hebben.
‘Het komt eerlijk mij toe,’ riep Tom; ‘ik heb het het eerst zien liggen.’
‘Neen,’ riep Frits, ‘het komt mij toe, omdat ik de oudste en de grootste ben.’
Zoo kibbelden de beide kleine jongens eene heele poos. Ten laatste werd het zelfs zoo erg, dat zij elkaar bij de haren kregen en aan het vechten wilden gaan.
Dat echter zag de vader. ‘Wacht, jongetjes,’ zeide hij, ‘ik zal aan dien twist terstond een eind maken. De een zal precies zooveel krijgen, als ook de ander krijgt.’
De beide ondeugden dachten nu, dat de vader het stukje vleesch in twee helften deelen en aan ieder één helft geven zou. Maar neen. De vader nam het bord weg en zette dat den hond voor, die onder de tafel lag. Vriend Bello was er heel vlug bij. Hij wist dadelijk, wat hij te doen had. Hap! - en het stukje vleesch was verdwenen. Het moest Bello recht goed gesmaakt hebben, daar hij nog lang zijn zwart bekje likte.