Bertha.
De moeder had bezoek gekregen. Het waren twee tantes, voor wie koffie en gebak op tafel werden gezet. Bertha en Louize hadden zich netjes aangekleed en kwamen binnen, om de tantes vriendelijk goeden dag te zeggen. Dezen vonden dit heel lief van de meisjes en gaven aan ieder een groot stuk taart. Bertha en Louize dankten beleefd en liepen weer weg, om het lekker gebak op haar gemak op te eten.
Dat was al heel gauw op. ‘Ik ga nog eens naar binnen,’ riep Louize, ‘en zal zien, dat ik nog een stuk krijg.’
Bertha wou haar tegenhouden en zei: ‘We hebben heusch genoeg gehad; ge zult zien, mama wordt kwaad, als ge om nog meer vraagt.’
Louize liet zich evenwel niet terughouden. Zij kwam weer de kamer binnen, en zei: ‘Mama, geef mij nog wat taart; ik heb maar een heel klein stukje gehad.’
‘Neen, kind,’ antwoordde de moeder, ‘ge krijgt niets meer, en vooral niet, nu ge dat zoo onbeleefd vraagt; wat moeten de tantes daar wel van denken! Kom, ga gauw heen, en speel wat!’
Louize ging echter niet, maar bleef bij den stoel van hare moeder staan, en keek zwart. Als de tantes er niet geweest waren, had zij zeker straf gekregen; maar nu stoorde zich niemand aan haar. Ieder dacht enkel: Wat een naar, onbescheiden kind!
Kort daarna kwam Bertha heel stilletjes binnen, wenkte Louize en verzocht haar toch mee te gaan. Deze echter schudde met het hoofd en wou niet. Zachtjes wou Bertha weer heengaan, maar nu riep hare moeder haar terug en zei: ‘Kom hier, lieve, als Louize niet met je spelen wil, moet je dat maar alleen doen of je vriendinnetje Aleide halen. En omdat je niet om meer hebt gedwongen, zult ge toch nog