zoudt ge ziek worden en misschien ook sterven. Ik heb het bord daarom ook daar boven op de kast gezet, waar niemand er zoo licht bij kan komen.’
Toen vertelde Dientje aan hare moeder, hoe zij op een stoel was geklommen, om eens te kijken, wat op het bord was. ‘Ik wou er ook al van proeven,’ zeide zij; ‘maar toen bedacht ik op eens, dat ik dat niet doen mocht.’
‘Ziet ge nu, meidlief,’ zei de moeder, ‘hoe goed het is, dat kinderen hunne ouders gehoorzaam zijn? Al menig kind is ongelukkig geworden, omdat het zich het snoepen had aangewend. Menig vergift ziet er bijna net als suiker uit, en als men daarvan gegeten heeft, dan kan dikwijls geen dokter meer helpen.’
‘Wees voor mij maar niet bang,’ zeide Dientje.