‘Neen of ja, het is voor allen,’ antwoordde papa, die er pret aan had de kinderen een klein beetje nieuwsgieriger te maken voor hij het vertelde.
‘Voor ons allemaal? Voor de kleinen ook?’
‘Ja, en voor mama ook en voor mijzelf en voor de juffrouw. 't Is iets heel prettigs voor allemaal.’
‘Wat is het dan, papa? Staat het in dien brief?’ vroeg een der jongens.
Papa lachte en zeide: ‘ja, lees maar,’ en nu las Leonard voor:
‘In antwoord op uwe geëerde letteren, heb ik de eer u te berichten, dat na den vijftienden Juni het gevraagd aantal kamers voor u beschikbaar zal zijn.’
‘Och, het nieuws staat niet in den brief,’ zeide hij teleurgesteld en gaf papa het papier terug, maar de oudste zuster begon al iets van de waarheid te vermoeden, en toen papa vroeg: ‘Leo, waar komt die brief van daan?’ zag zij dat er Bloemendaal boven stond en riep uit, terwijl zij papa om den hals vloog: ‘ik weet het, ik weet het. Wij gaan naar Bloemendaal.’
‘Knappe meid. Goed geraden. Holla, holla, daarvoor behoef je mij niet dood te drukken,’ zeide papa lachende om al de kussen, waardoor zij hare blijdschap toonde, maar welhaast was hij geheel begraven onder zijne kinderen. De een klauterde op zijn knieën, de anderen achter en op de leuningen van zijn stoel, en allen deden ze hun best om gehoor te krijgen en te toonen hoe verrast ze waren.
En toen ze met papa afgerekend hadden, kreeg mama het heele troepje om den hals.
‘Bedaard, bedaard, de thee wordt koud,’ riep mama en vond het kalm dat het allereerste vreugdebetoon was afgeloopen, want zoo'n opgewonden vijftal kan heel wat beweging maken.
Toen ze allen weer rustig om de tafel zaten, viel er nog heel wat te vertellen en het bedklokje sloeg dien avond te vergeefs, want behalve dat ze een kwartiertje mochten opblijven, kwam er nog een heel half uur bij, waarin papa vertelde hoe prettig het buiten wel zou zijn.
En het was de kleinen als roken zij reeds het lekkere hooi, waar zij in zouden rollebollen, en als proefden zij reeds de warme melk. ‘Elken morgen gaat ieder,’ zeide papa, ‘dadelijk na het opstaan met een glas naar de boerin, die de koeien melkt, en drinkt zooveel hij wil.’
‘Verder leeft men den geheelen dag buiten en speelt in het zand, of loopt op de duinen, of helpt om de kippen te voeren en de eieren uit het nest te halen. Of men gaat voor de afwisseling eens uit rijden, want er zijn ook paarden en rijtuigen.’