‘Ja, ze schreit niet als ze zich eens zeer doet en ze speelt niet met poppen, dus ze is veel beter dan andere meisjes,’ verklaarde Vic.
Line was dien avond maar niet uitgepraat over al de pret, die zij hier al gehad had, en ze kon bijna niet slapen van opgewondenheid. ‘Die Vic was zoo'n lieve jongen,’ vond zij, ‘en de bloemen roken hier zoo lekker en het buiten was zoo prachtig en er waren zoovele kapellen, o, 't was hier alles even verrukkelijk.’
‘En morgen, morgen gaan we met den ezelwagen rijden,’ vertelde Line nog toen hare oogjes al dicht waren; en ze droomde den geheelen nacht over de nieuwe pret, die haar wachtte.
Al vroeg was zij den volgenden morgen op, maar toch niet zoo vroeg als Victor, want toen Dirk, de knecht, Line een groot glas nog warme melk gebracht had en zij bezig was dat op te drinken, zeide Victor: ‘ik heb mijn melk al op, Line.’
‘Zoo?’ zeide Line.
‘Ja,’ knikte Victor. ‘Weet je,’ zei hij, ‘ik ga elken morgen met een glas naar het land en dan drink ik de melk daar zoo warm op.’
‘Bij de koeien?’ vroeg Line.
‘Ja,’ antwoordde Victor en dacht: ‘wat zou Line bang zijn, als zij eens bij al die koeien was,’ maar neen: Line zeide: ‘hé, dat is prettig. Mag ik eens met je meegaan, Vic?’
‘Jij meegaan? Naar het land? Bij de koeien? Ben je daar dan niet bang voor?’ vroeg hij.
‘Neen, ze zullen mij niet opeten, denk ik,’ lachte Line.
‘Die Line is een ferme meid,’ dacht toen Victor en zeide: ‘maar, Line, je moet heel vroeg opstaan, als je mede wilt gaan.’
‘Dat is goed,’ antwoordde Line, en jawel: ze stond den volgenden morgen al kant en klaar te wachten, toen Victor beneden kwam.
‘Nu flink opgestapt,’ zeide Victor, en zette het op een loopen, zoo hard dat Line hem niet kon bijhouden. ‘Geef mij maar een hand,’ zeide hij, maar toen hij zag dat zij toch onmogelijk zoo hard kon draven als hij gewoonlijk deed, liep hij maar een beetje zachter.
‘Het komt stellig omdat je een meisje bent,’ merkte hij aan.
‘Neen,’ zeide Line, ‘als ik even oud ben als jij, zal ik ook wel zoo hard kunnen loopen. Maar vind je 't erg vervelend, Vic, om zachter te loopen?’
‘Och neen, 't kan mij niet eens zoo heel veel schelen,’ zeide Victor en vertelde, tot Line's blijdschap: ‘ik ben blij dat je hier bent en we zullen samen veel pleizier hebben. Eerst vond ik het zoo naar dat ge zoudt komen, want ik dacht dat meisjes altijd dadelijk schreiden, maar dat valt mij nu zoo erg mede.’
‘'k Schrei bijna nooit,’ verzekerde Line, maar nu waren ze bij het land en dus praatten ze hier niet verder over. De melkers hadden hunne emmers al bijna vol en ze vulden spoedig de glazen van Victor en Line.
‘Wel, zoo, jongeheer, heb je een zusje gekregen?’ vroegen ze aan Victor.
‘Neen, dat is mijn nichtje Line,’ zeide Victor.
‘Zoo, zoo, nu die moet maar veel melk drinken,’ vond de boerenknecht. ‘Daar word je gezond en sterk van,’ zeide hij tegen Line, en wilde haar nog een tweede glas geven, maar ze had genoeg aan één.