Het gezadelde paard
(1887)–Reinoudina de Goeje– Auteursrecht onbekend
[pagina 9]
| |
[pagina 10]
| |
‘Papa, wij komen met een vraag.’
‘Zoo, jongens, wat dan wel?’
‘Ja, ziet u, nu wij ouder zijn,
Verveelt ons 't kinderspel.
Wij wenschten nu een echten bok,
Zoo'n groot en krachtig dier;
Och toe Papaatje, koop er een,
Dan doet g'ons groot pleizier.
De vader lacht, de vader sprak:
‘'k Heb nu uw wensch gehoord,
Ik ben er voor, en koop een bok,
Doch slechts op dit akkoord:
Dat g' alle drie, drie maanden lang,
Zeer stipt uw lessen leert,
En dat er ook in al dien tijd
Niets aan het werk mankeert.’
‘Top!’ riep het drietal, ‘u zult zien
Hoe ieder 't maken zal.’
De vader zag het, en dus kwam
De mooie bok op stal.
|
|