Het gezadelde paard(1887)–Reinoudina de Goeje– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 11] [p. 11] De uil. Wel, uil, wat zit je daar alleen, Gij zult u wel vervelen; Vindt gij het goed, ik zal dan graag Een uurtje met u spelen. Ik dank je wel, mijn kleine man, Ga gij alleen maar spelen; Want wordt er tegen mij gesnapt, Dan ga 'k mij pas vervelen. Ik denk, ik droom, ik zit en peins, Leef steeds naar mijn behagen; Wilt gij mij een genoegen doen, Wil mij dan niets meer vragen. Vaarwel, heer uil, 'k ga daadlijk heen, Maar mocht ge u eens vervelen, Wees dan zoo goed en roep mij gauw, 'k Ben altijd klaar voor spelen. [pagina 12] [p. 12] Vorige