‘Maar, mijne lieve dochter,’ vermaande de keizerin, ‘ge moet wel over uzelve denken, want de dokter vond u zeer slap.’
‘Ik ben treurig over mijnen vader,’ vervolgde Romanowna met vaste stem, ‘en het is voor hem dat ik....’
‘Daarover later,’ hernam de keizerin beslissend. ‘In de eerste plaats moeten wij zien u weder geheel hersteld te krijgen, want gij ziet bleek en....’
‘O, ik smeek u,’ bad Romanowna, zonder de keizerin te laten uitspreken, ‘om even naar mij te luisteren,’ en op hare knieën vallende, vervolgde zij: ‘Mijn vader zit, in zware ketenen geboeid, in eene nare gevangenis en wacht in angstige spanning op zijn kind, dat hem beloofde....’
‘Kom, Romanowna, sta uit die knielende houding op, en begeef u ter rust, want ge zult uzelve ziek maken door u allerlei dingen voor den geest te halen, die u smartelijk aandoen,’ beval de keizerin, ontsteld toen zij het meisje over haren vader hoorde spreken.
‘Neen,’ zeide Romanowna, ‘ik heb vast besloten, zelfs al moest het mij het leven kosten door mij uwe ongenade op den hals te halen, niet op te staan voordat dit stuk door Uwe Majesteit onderteekend zal zijn,’ en bij deze woorden reikte zij de keizerin de door haar zoo even opgestelde in-vrijheid-stelling over.
‘Wat moet dat?’ vroeg de keizerin verbaasd.
‘Slechts eene pennestreek van Uwe Majesteit onder deze regelen kan mijn ongelukkigen vader nog den tijd geven voor zijne zonden te boeten,’ fluisterde Romanowna smeekend.
Deze woorden schenen doel te treffen. Misschien had Romanowna juist de rechte snaar getroffen, want de keizerin viel haar niet in de rede, toen zij op vurigen toon nog eens dezelfde vraag herhaalde.
‘Weet ge wel wat ge mij vraagt, mijn kind?’ vroeg de keizerin zacht.
‘Het leven van mijnen vader,’ zeide Romanowna.
‘Het leven van een staatsmisdadiger,’ veranderde de keizerin.
‘O, maar als Uwe Majesteit eens wist, hoe mijn ongelukkige vader medegesleept is en tegen zijn wil dikwijls....’
‘Ja, mijne onbedorvene pleegdochter zou zeker in eiken misdadiger een onschuldige en ongelukkige meenen te zien,’ zeide de keizerin op schertsend vleienden toon.
Die toon misviel Romanowna en zij sprak, zonder na te denken dat dit haar eigenlijk niet paste: ‘Uwe Majesteit schertse niet, de zaak is zoo ernstig.’