Het ontdekte geheim.
‘Goeden nacht!’ herhaalde Romanowna, ‘ik zie waarlijk geen kans om te slapen; ik ben zoo warm, en zal ten minste eerst om wat te bekoelen de kamer eens op en neer loopen,’ en de daad bij de gedachte voegende, stapte zij uit haar bed en liep regelrecht naar de tafel. Naar de tafel, waarop Milna's brief lag!
‘Als ik dien brief eens las,’ zeide zij in zichzelve, ‘dan wist ik dadelijk wat Milna mij wil verbergen; maar neen, dat zou niet edel zijn, als zij mij haar geheim niet zelve wil mededeelen, wil ik er op geene slinksche manier achterkomen,’ en bij die gedachte ging Romanowna eenige passen achteruit.
‘Mogelijk zou het voor Milna goed zijn als ik alles wist,’ sprak zij nadenkend, ‘wij zouden er dan samen over kunnen praten, en zij zou vrij zijn mij eene zaak te vertellen die haar bezwaart. Kom! ik zal den brief even inzien, en bespeur ik dat zij gelijk heeft, en dat het inderdaad eene zaak is die niet verteld kan worden, welnu! dan is er immers niets verloren. Ik begraaf dan haar geheim voor eeuwig in mijnen boezem en laat nooit aan iemand bemerken dat ik er iets van weet.’
Met vasten tred ging Romanowna naar de tafel en nam den brief op, maar hare hand beefde van ontroering toen zij haar oog over het schrift liet dwalen, dat niet bestemd was om door haar gezien te worden, en nog voor zij een letter gelezen had, legde zij den brief weder op dezelfde plaats vanwaar zij hem had genomen. Nog eens en nog eens herhaalde zich diezelfde strijd in haar binnenste en dacht zij, of het geoorloofd of ongeoorloofd was; verscheidene malen nog trok zij hare hand terug, als zij die reeds had uitgestrekt om den brief op te nemen.
Eindelijk hoorde zij eenig gedruisch in den gang, en toen nam zij haastig, zonder andere gedachten dan: ‘laat ik toch spoed maken, anders komt Milna terug,’ den brief op en las met een bijna hoorbaar kloppend hart het volgende:
simbirski.
Lieve Vriend!
‘Ja, ik ben te Simbirski, en zooals gij ziet, kan ik dus mijne belofte, om nog bij onzen hartelijken. vriend, dokter Dimsdale, aan