een diepen zucht. ‘Dokter,’ vervolgde zij, ‘nu zult ge mij toch zeker niet mijn plan ontraden, om morgen naar hem toe te gaan?’
‘Neen, mijne lieve vriendin, ik raad u niet af, te doen wat gij uw plicht denkt te zijn; maar ik geef u toch in bedenking, of het wel raadzaam voor u is, onder deze omstandigheden naar Demitreffsk te gaan.’
‘Pugatscheff is niet meer te Demitreffsk,’ deelde de officier mede.
‘Waar dan?’ vroeg Romanowna.
De officier haalde de schouders op en zeide: ‘Zijn leger is handgemeen geweest met dat van den generaal Bibikoff.’
‘En?’ vroeg Romanowna in angstige spanning.
‘De generaal heeft eerst het leger der opstandelingen in het gebergte teruggedrongen en wist toen door eene versterking van troepen, die de kolonel Mikelson hem zond, hun den toevoer van levensmiddelen af te snijden.’
‘Dat was toch niet minder wreed!’ riep Romanowna.
‘Wreed?’ herhaalde de officier, ‘dat is oorlog voeren.’
‘Geen moorden uit baldadigheid,’ sprak Lowitz halfluide.
‘De generaal moest wel zoo handelen, en,’ voegde de officier er bij, ‘hij verdedigde eene rechtvaardige zaak.’
‘Mijn vader ook,’ merkte Romanowno aan, ‘de keizer heeft toch, mijns inziens, meer recht op den troon dan zijne gemalin, die hem wilde doen vermoorden.’
‘De keizer zeker,’ begon de officier met nadruk, ‘maar...’
Juist kwam mevrouw Dimsdale weder binnen en liet het eenvoudig avondmaal opzetten. Van die kleine opschudding maakte de dokter gebruik, den heeren te verzoeken het pijnlijke onderwerp te vermijden; maar hoeveel moeite ook allen deden om van gesprek te veranderen, Romanowna rustte niet, voordat de officier haar alles verteld had wat hij wist.
Van hem vernam zij, dat het leger van haar vader geheel verslagen en verstrooid was, en dat hijzelf zijn leven met de vlucht had gered.
‘Waar is hij naar toe gevlucht?’ vroeg Romanowna.
‘Men zegt dat hij de Wolga is overgezwommen, maar daar ik niet kon veronderstellen iemand te zullen ontmoeten, die belang in hem stelde, heb ik niet verder gevraagd.’
Romanowna zweeg gedurende het verdere gedeelte van den avond, en de overigen hadden ook niet de minste opgewektheid om een