bezoek is, om mij te overtuigen of gij werkelijk czaar Peter zijt.’
Pugatscheff zag den prior droevig aan en zuchtte, doch sprak geen woord.
‘Als gij kunt bewijzen dat gij werkelijk de keizer zijt,’ sprak. de prior en liet zijne stem dalen, daar hij eenig gerucht aan de deur meende te hooren, ‘ben ik in staat u te helpen.’
‘Ik heb geene bewijzen dan mijn woord van eer, en als ge mijn woord niet durft vertrouwen, kan ik u geen waarborg geven.’
Dat edele gelaat en die waardige houding hadden pater Alexius al bijna overtuigd, dat hij czaar Peter voor zich had, en hij zeide, zich verontschuldigend: ‘Mijne achterdocht is misschien eene inblazing van den duivel, maar al vijfmaal is het volk verblijd door de tijding dat de keizer nog leefde, en even dikwijls teleurgesteld door....’
‘Ik weet het; bedriegers hebben zich verstout zich voor mij uit te geven,’ hernam Pugatscheft, den prior kortaf in de rede vallende, ‘en uw argwaam is dus zeer gegrond, hoezeer hij mij grieft; maar vraag mij naar alles wat u goeddunkt, opdat uw twijfel worde weggenomen.’
Pater Alexius deed Pugatscheff verscheidene vragen, welke deze allen opzettelijk zóó uitgebreid beantwoordde, dat er eindelijk bij den prior geen twijfel meer overbleef of deze gevangene was werkelijk de czaar.
Verscheidene dagen aaneen bezocht de prior den keizer en trachtte hem door vertroostende gesprekken te bemoedigen, terwijl hij inmiddels, maar tevergeefs, pogingen in het werk stelde om zijne vrijlating te verkrijgen.
Daar de gouverneur van geen in vrijheid stellen wilde hooren, bezorgde pater Alexius aan Pugatscheft eene groote som geld en gaf hem den raad daarmede zijne bewakers om te koopen. ‘Zoodra ge vrij zijt,’ zeide pater Alexius, ‘moet gij in het klooster komen, waar ik vertrekken voor u in gereedheid zal laten brengen.’
Zooals de prior wel voorzien had, kostte het weinig moeite de wachters om te koopen; want slechts een dag nadat hij Casan had verlaten, bevond Pugatscheff zich bij zijne dochter.
Wat was het meisje gelukkig toen zij haar vader weder bij zich had. Aan het praten en vertellen kwam geen einde. Romanowna moest van elken dag een nauwkeurig verslag hebben, zij moest weten hoe haar vader dien bangen tijd was doorgekomen, hoe hij het