Metamorphosis et historia naturalis insectorum. Pars tertia et ultima
(1669)–J. Goedaert– Auteursrechtvrij
[pagina 31]
| |
bracht, liet hy hem selven vallen, ende rolde sijn lijf in malkanderen als een Egel, ende bleef soo een tijt langh seer stil liggen, als of hy doodt gheweest hadde. Daer na soo een ruymen tijt den geveynsden gespeelt hebbende, begon hy te eten met een grooten lust ende rappigheydt. Na dat ick hem alsoo eenen ruymen tijdt alle morghen den kost beschickt hadde, hieldt hy op van eten, ende wierdt doen seer boos-aerdigh, want het minste dat men hem aenrocht; dede hy niet dan sijn lichaem gunts en weder smijten ende slingeren met een groote vinnigheyt ende vaerdigheydt, om in sijne ruste ghelaten te zijn. Heeft sich tot veranderinghe ghestelt op den sesthienden Augustus 1664. Meer en hebben wy deses aen- | |
[pagina 32]
| |
gaende, uyt de Schriften des Autheurs niet konnen vernemen. |
|