P. Vijfthiende bevindinge.
DEse Rupse is seer vaerdigh in het voort-kruypen ende doet een snellen voort-ganck, want yder pas die hy doet, is soo langh als de Rupse selfs is, soo dat hy de plaets daer hy over kruypt, schijnt met sijn lichaem als met een passer ofte maniere van spanninghe, af te meten. Hy onthoudt sich aen sekere bloemen ghenaemt Klapsis, welckers groen loof hy tot sijn voedtsel gebruyckt, ende dat met een groote graegheyt. Hy eet ghewoonelijck in den nacht, maer in den dagh houdt hy sich seer stil ende onbeweghelijck; als is 't dat men hem stoot of aenraeckt, blijft