Metamorphosis et historia naturalis insectorum. Pars secunda
(1667)–J. Goedaert– Auteursrechtvrij
[pagina *47]
| |
[pagina 133]
| |
groeit zekere vette vogtigheid, die den Therebinthyn niet on-gelijk en is (want uit het zaag-mul van het houwt van dezen boom weet men door de kook-konst Vernis te maken) by deze vettigheid leeft dezen Worm: in 't herte van dit houwt, houwt hy hem 's winters ende 's zomers; daer in vinden hem de Land-luiden, dikwils, als zy het houwt klieven, in den winter; maar dan moeten z' hem, willen z' hem in 't leven behouwden, of van een warme plaatze verzorgen, of in't zelfde houwt, daar hy uit ghekomen is, bewaren. Inden Braak-maand, ende Hoi-maand laat hy hem dikwils vinden op de wegen, kruipende; dan zoukt hy hem een bequame rust-plaats, tot zyn kraam-bedde, om daer in hervormt | |
[pagina 134]
| |
te worden; en verkiest daar toe eenen ouwden en by-na verdroogden Wilgen-boom, buiten alle twijffel uit voorzigtigheid, hem natuurlijk, ende in-gebooren, wetende, dat die ouwde boomen, die bykans vergaan zyn, zagter van houwt, ende bequamer zyn, om daer in zyn graf, of bed te maaken, als de jonge, en jeugdige: uit deze komt hy voort, en verkiest-ze tot zyn woon-plaatze, om hare vettigheid, die hem ook tot zyn voedzel strekt, maar gene verkiest hy, om hare zagtigheid; en zet hem daer in tot veranderinge. Hier hebt gy wederom een on-weder-sprekelijk bewijs, van, dat zelfs de bloede-looze dieren van den Auteur der nature, in dien geen reden, ten minsten een schyn van reden, en een kragt van | |
[pagina 135]
| |
onder scheidinge in-geschapen is, waar door zy het gene haar nut, en dienstig is, van 't gene haar on-nut, en on-dienstig is, zoo weten te onder-scheiden, dat zy, ter bequamer tijd, het gene haar bequaam ende dienstig is, verkiesen, en dat voor haar on-bequaam is, verlaaten, en verwerpen. Nopende nu de wyze, en maniere op welke deze Rups-wormen worden voort-geteelt, die is duister, en my altijd ten vollen niet bekent; ook en is 't, mijns geringen oordeels, niet wel voor vast, en zeker uit te vinden, hoe 't hier mede toe-gaat, want men ziet van buiten in het houwt geen gat of gaten, en van binnen vind men deze Rupze. Dit is dan alleen daar van zeker, dat zy in 't herte van de Wilge-boomen veel-tijds gevonden | |
[pagina 136]
| |
worden, en waar-schynelijk, dat zy daar in uit de vettigheid, en verrottinge, door die warmte gekoestert zijnde, oorspronkelijk voort-komen, gelijk vele diertjes, die de natuurkundige Spontè orta, of van haar zelven voort-gekomene noemen, uit verrottinge en warmte geteelt worden. Dit is my uit onder-vindinge dikwils bekent geworden, dat, ik eenige Rupzen willende bewaren, met voor-nemen om te ver-nemen, wat uit haar worden, of voort-komen zouwde, zy stierven; en, als ik haare doode rompjes in flesjes gedaan, en die toe-gestopt hadde, dat'er een menigte van kleine levendige vliegen uit te voor-schyn quam, buiten alle twijffel uit verrottinge, en warmte. Als nu deze voor-noemde groote | |
[pagina 137]
| |
Rups-wormen tot haaren vol-komen was-dom gekomen zyn, zoo gaan zy haar eene rust-plaats zoukken, om haar daar in te verbergen, en in stilheid vry te rusten; tot een nieuwe op-standinge. Al-hoe-wel de al-gemeine op-standinge der dooden, die ten jongsten dage geschieden zal, uit het ligt der nature, niet te vertoonen, nog uit de reden te bewysen is, zoo kan zy even-wel daar uit wel by gelijkkeniszen ver-klaart, en de menschen gelijk als voor oogen gestelt worden. Hier in gaat ons den Hoog-verligten Leeraar der Heidenen met zyn voorbeeld voor; Want 't gene gy zaait, zegt Hy tot die van Korinthen, 1 Brief xv. 35. en word niet levendig ten zy dat het gestorven zy. 36. en 't gene gy zaait, daar van | |
[pagina 138]
| |
en zaait gy het lighaam niet, dat worden zal; maar een bloot graan, na het voorvalt, van tarwe of van eenige der andere granen; maar God geeft het zelfde een lighaam, gelijk hy wilt, een ygelijk zaad zijn eygen lighaam. Gelijk ook Onzen Zaligmaker deze gelijkkenisze gebruikt. Joh. xij. 24. zeggende. Indien 't tarw-graan in d' aarde niet en valt, en sterft, zoo blijft het zelfde alleen; maar indien 't sterft, zoo brengt het vele vrugt voort: te kennen gevende, dat het terw-graan dat in d'aarde gezait word, eerst sterven moet zouwd' het weder levendig ende vrugtbaar worden. Gelijk het dan wel mogelijk is dat een zaad ofte graan, dat verrot of gestorven is, wederom levendig word, op-wast, ende groeit; want dat zien wy dagelijks op onze akkers, en in | |
[pagina 139]
| |
onze thuinen; zoo is het ook niet on-mogelijk, dat de lighaamen der menschen, na dat zy verrot zullen zyn, weder levend worden, door de Goddelijke kragt. Gelijk dan de Heere Christus zyne heerlijke op-standinge door de gelijkkenisze van het terw-graan; dat eerst sterft en verrot, en daar-na levendig, ende vrugtbaar word, als mogelijk verklaart, en den Apostel Paulus onze al-gemeine op-standinge, ons als noodzakelijk vertoont, met de zelfde gelijkkenisze van het zelfde graan, dat eerst in d' aarde verrotten, ende sterven moet, eer 't weder levendig word. Zoo konnen wy ook by gelijk-formigheid, met het voor-beeld dezer Rups-worm en van andere, dewelke eerst sterven, en verrotten, en dan | |
[pagina 140]
| |
weder levendig worden, door her-vorminge, hoe-wel in een andere zoorte van diertjes, de verryzenisze der dooden, als mogelijk, en tegen 't ligt der nature ofte reden niet strydende verklaren. Want als ons iemand tegen-werpt, hoe is 't mogelijk, dat de lighaamen der menschen, die gestorven of vergaan zyn, weder levend worden? dien zenden wy tot deze Rups-wormen; de welke meest alle eerst sterven, en verrotten, eer uit haar iet anders levend voortkomt. Gelijk dit wonderlijk in onze oogen, en nogtans waaragtig is, dat de doode Rupzen levendige diertjes voort-brengen; zoo is dit ook niet min war-agtig, als wonderlijk, dat 'er uit onze doode verrotte lighamen, wederom levendige, ten graue zullen uit ryzen. | |
[pagina 141]
| |
Dog even-wel en magmen deze gelijkkenisze zoo verre niet uit-trekken, dat men daar uit zouwde besluiten, dat de zelfde, ende eigene lichamen der menschen, die zy hier op de wereld hebben om-gedragen, niet verryzen zouwden, maar dat God uit de doode lighamen andere verwekken zouwde, gelijk hy uit de Rupzen, vliegen voort-brengt: want alle gelijkkeniszen gaan kreupel, daar en loopender geen op vier voeten heen, gelijk de Reden-konstige zeggen; om aan te wijsen, dat 'er geen gelijkkeniszen konnen worden voort-gebragt, de welke de gelegentheid der zaken, die men ergens by gelijkt, in alles volkomentlijk uit-drukken: en gelijk dit het oog-merk des Apostels niet en is, in de ge- | |
[pagina 142]
| |
lijkkenisze van het graan; zoo en is 't ook ons wit niet, in de gelijkenisze van deze Rupz' en andere; de welke eerst sterven eer zy iet levendigs voort-brengen: maar dit alleen; gelijk de Rupzen in haar eerste leven maar veragte wormen of als maden zyn, en na der hand vogelen worden, die in de hoogte sweven; dat alzoo ook onze lighamen, die hier op deze weerld veragte, en nietige schepselen, ja als made-zakken, en wormen-aas zyn, na onze dood, in de toe-komende weerld, gantsch heerlijke lighamen wezen, en in onverderflijkheid, kragt, en heerlijkheid, te voorschyn komen zullen. Maar wy komen van den om-weg tot de weg; en tot de zake daar van wy een weinig ter zyden af-weken, te | |
[pagina 143]
| |
weten tot her-vorminge van deze Rups-worm, in welke hy een nieuwe gedaante kreeg. Na dat hy hem in eenen ouwden, en by na verdorden Wilgen-boom, ter veranderinge, op den 6. van Braak-maand hadde nêêr-gelegt, gelijk gy hem op de midden-plaats vande Plaat ziet af-gemaalt; zoo is 'er uit hem, op den 25. van den daar-aan-volgenden Hoi-maand eenen kloukken Uil voort-gekomen, de welke op de plaatze, daar hy hem neder-zettede, bleef, den tijd van 8. dagen en zoo veel nagten, als wanneer hy 't op-gaf, zyne vleugels sluytende. Tot onderscheid noem' ik dezen Rups-worm den Kreeft: over-mids zyn rood koleur, en schilden, die hy met den gekookten kreeft gemeen heeft, anderzins | |
[pagina 144]
| |
zoo mogt gy hem den Stijnk-bok wel noemen, want waar hy is, geeft hy een vreeslijke stank van hem: zoo on-aangenaam als dien van den Bok. |
|