vreemd diertjen uit, 't welke geen vleugels en hadde, maar een dik agter-lijf, zoo vol van eyeren, als een ey vol zuivels, en met een door-lugtig vliesken over-spannen, door welk men den eyeren in het lijf zag liggen. Daags daar aan leid'et alle zijn eyeren uit; ende, alzoo het Vliesjen met iet wolligs bezet was, als het wolle-kruid, zoo wist het deze wolle uit te krabben, en bedekte daar mede zijn eytjens, on-getwijffelt uit een aan-geboorne voor-zigtigheid, op dat zy warm, en on-beschadigt zouwden blijven. Doen ter tijd en behield dit diertje niet anders, als het voor-lijf met de pooten; zig vertoonende gelijk als in de gedaante van een Spinne-kop; het liep ook zoo met zijn voor-lijf, ende pooten. Na dat het, zonder iet te nut-