zy niet ras voort-kruipen kan; Daarom moogt gy haar, onderscheids-halven, Al te traag wel noemen. Deze gevangen hebbende, hebb' ik vier maanden den kost gegeven: maar na die tijd ging zy haar een graf maken, daar toe nemende wit papier, dat zy in kleine stukjens wist te bijten, en de bladeren van Melisze, of Konfylje de grein, daar-beneffens ook haar eigen quijl; hier uit maakte zy haar een woning, om daar in vry en gerust ter veranderinge te liggen; zettende haar, om hare hervorminge te onder-gaan, op den xiij. van Herfst-maand: ende bleef in die gestaltenisze, juist den tijd van agt maanden, gelijk ghy haar op het midden van het Plaat-blad ziet af-gemaalt; want op den xiij. van Bloei-maand van het volgende jaar, is uit