Reizen in Zuid-Afrika in de Hollandse tijd. Deel IV. Tochten in het Kafferland 1776-1805
(1932)–E.C. Godée Molsbergen– Auteursrecht onbekend
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||
Van de Plettenbergs rivier over de Sneeuwbergen terug na de CambdeboGa naar voetnoot1).Maandag den 5 de do.Ga naar voetnoot2)Maandag den 5 de do.Ga naar voetnoot2) helder zonneschijn en de wind N:W: begaven wij ons 's morgens ten vier uuren op weg terug na de Cambdebo, en bereykten ten thien uuren 's voormiddags de Schuylhoek van waar ten een uur 's namiddags voortgereden zijnde, legerden wy ons ten half seven uuren aan de Bracke R. | |||||||||||||||||||||||||
Dingsdag den 6 de do.Dingsdag den 6 de do. de lugt gematigd en de Z:W: wind redelijk sterk koelende, sloegen wy 's morgens ten vier uuren weder op weg, passeerden een quart na sessen de Champagnepoorts Rivier en vertoefden ter plaatse van Stephanus Smit, daar wy ten half twee uren 's namiddags aanquamen, tot vier uuren, hebbende onder weg drie volwassene leeuwen gezien, op welke eenige gewapende schutters toereden, dog die afgeschrikt wierden door de stoutmoedigheyd der leeuwen, welke wel wykende waren, dog zodra een en andermaal op eenen verren afstand een kogel na hun toegeschooten wierd, wel honderd schreeden terug deinsten en de jagers met eenen aanval dreygden. 's Avonds ten half negen uren legerden wy ons ter plaatse van Barend Burgers, daar wy vernamen, dat sedert ons afwesen de Bosjesmans getendeerd hadden desselfs rundveeh te roven; op welke zy eenige pylen hadden afgeschoten; dog waren zij door de gewapende wagter afgekeerd en in hunne toeleg verhinderd: 't was hun voorheen tot twee reisen gelukt, denzelven Burgers van al zijn rund veeh en paarden te beroven. Maar in de onderneming die zy in dien tusschen tijd omtrent twee uren rijdens van hier bij Hendrik KrugerGa naar voetnoot3) meede hadden te werk gesteld, waren zy zo wel geslaagd, dat twee honderd stuks schapen van denzelven, hun ten prooye geworden waren; den wagter een jongen opgeschoten en ongewapenden Hottentot zijnde, hadden zij met vier pylen zodanig gequest, dat denzelven nog dien eigensten avond door het gift der pylen omquam. Wij wierden dus gewaar, dat de vuren die wy op de heen ryse in 't gebergte aan alle kanten hadden gezien, door dezelve Bosjesmans | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||
niet alleen naar gewoonte waren geschikt tot onderlinge waarschouwinge, opdat een ieder van hun op zijn hoede mogt zijn, maar dat zy daar van meede gebruyk maakten om de waarschouwinge te doen strekken, ten opzigte van de kans en gelegentheyd die er nu by het afweezen van eenige Sneeuwbergse bewoonders tot het roven van hun veeh voor handen mogt zijn. | |||||||||||||||||||||||||
Woensdag den 7 de do.Woensdag den 7 de do. de wind Z:W: met koel en aangenaam weer, verlieten wy 's morgens een quart voor agt uuren de plaats van Barend Burgers, quamen 's voormiddags ten elf uuren op die van Johannes van der Walt en 's middags ten half een, van daar voortrydende, vier uuren daar na ter plaatse van de weed. Hendrik Venter.Ga naar voetnoot1) | |||||||||||||||||||||||||
Donderdag den 8 de do.:Donderdag den 8 de do.: was 't 's morgens mistig, dog na zonsopgang de lugt helder en gematigd warm met een Z:Wtlijk koeltje, Wij begaven ons 's morgens ten ses uuren van de laatstgemelde plaats en ten half elf de plaats van Carel van der Merwe Davidsz: bereykt hebbende, reeden wij een quart voor twaalf uuren van daar, en quamen, na een half uur vertoevens ter plaatse van Diederik Koekemoer, ten half ses uuren aan, op onse oude rustplaats bij Johannes de Beer, in de Cambdebo; daar wij ons vorig campement voor nog twee dagen verblyvens weder betrokken. Wy vernamen by onse aankomst alhier, dat ook zedert ons afwezen, den burger Cornelis OlivierGa naar voetnoot2) in de Cambdebo woonachtig, derthien stuks runderen door de Bosjesmans waren ontroofd, zonder dat denzelven een daarvan weder had kunnen agterhalen. | |||||||||||||||||||||||||
Zondag den 11 de do.Zondag den 11 de do. 's morgens ten agt uren, wanneer de lugt opklaarde met een Z: Olijk: windje, die den gehelen dag met aangename zonneschijn bleef waeyen. 's Voormiddags ten thien uuren braken wy 't leger op, hervatten met het geheel gevolg onzen vorigen afgebrokenen oostelyken cours; en quamen ten half twaalf uuren aan de plaatsvan Christiaan Opperman, daar wy aan de Swarte Rivier, onder eenen overhangenden kliprots, op eenige lootregte klip platen de teekeningen zagen der BosjesmansGa naar voetnoot3) die ook de Chineesjes werden | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||
genaamd: deeze tekeningen bestonden in afbeeldzels van menschen, wilde ezels, elanden, bavianen, struysvogels, verkens en meer andere gediertens, dog zeer misvormd, en de couleuren waren gemaakt van rode steenen, uytgebrande houtskolen en fyne asch met water gemengd, eenvoudig en zonder de minste schaduwe of kunst: welke teekeningen men ook met de vinger konde uitwisschen; zijnde reeds voor thien jaren aldaar ontdekt en door het overhangen van de rots voor de regens en winden bevrijd en in dien staat bewaard. Ten een uur 's namiddags de gemd: plaats van Christiaan Opperman verlaten en de weg langs de Swarte R. vervolgd hebbende, bevonden wy ons een quart na drie uuren op de veeplaats van den oud heemraad Hendrik Cloete, zijnde een van de best gesitueerde plaatsen in de geheele streek der Cambdebo: van welke plaats na een half uur vertoevens weder voortgereeden wierd; en na een quart voor vijf uuren de Muijshonds Rivier: waar meede, door den stylen af en opgang der drift schoon 't water niet zeer hoog gereesen was, een half uur toegebragt wierd: als meede een quart na sessen de Landdrost-Rivier die breet, klippig en zeer uytgespoeld was, gepasseerd te zijn: met welke laaste passagie meede ruym een half uur moesten verzuymen; legerden wy ons ten half agt uuren ter plaatse van Andries Smit aan de laastgemde: rivier iets na derwaarts van de drift gelegen. | |||||||||||||||||||||||||
Maandag den 12de do:Maandag den 12de do: helder zonneschijn weer en de wind N:W: die op den middag sterker wierd, begaven wy ons 's morgens ten ses uuren van de laastgemd: plaats, hadden te negen uuren een gedeelte van de Swarte ruggens in 't gezigt, dewelke by de Karigas-Rivier haar begin nemende Oost op lopen en ten Zuyden tot aan de Winterhoeksbergen uitstrekken: een quart voor elf uuren, een plaats van Josua Joubert, door den burger Jurgen Greef bewoont, bereikt en aldaar een half uur vertoefd hebbende, legerden wy ons 's middags een quart voor een uur op de woonplaats van gemelde Joubert, gelegen aan de Melks-Rivier. 't Veld tusschen de eerste en laastgemelde plaats van Joubert, schoon wederzijds vlak en zeer grasrijk zijnde; was egter door gebrek aan water, in eene ruyme uytgestrektheid geheel onbewoond. | |||||||||||||||||||||||||
Dingsdag den 13de do:Dingsdag den 13de do: aangename zonneschijn weer met een N: W tlijk lugje, reden wy 's morgens ten ses uuren van gemelde woonplaats van Joubert en bevonden ons 's middags ten half een uuren op de leeningsplaats van Johannes Meyburg aan de Canniga of Vogelrivier, daar de Cambdebo afneemd: de gemde: Caniga of Vogelrivier zo wel als de geene die wy in de twee vorige dagen waren | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||
gepasseerd, bevond men dat onlangs door de aanhoudende sterke regens, verre buyten hare oevers waren overstroomd geweest. De vlakte van de Cambdebo, dewelke wy nu zedert den 11de dezer waren doorgerijsd, was op zommige klyne streeken wel, evenals de Carro, slegts met bosjes begroeyt en van weyden ontbloot; maar voor 't overige uytnemend grasrijk en van schone uytgestrekte weyden voorzien, welke weyden voor 't rundveeh werden geprefereert, boven die van de Sneeuwberg; dog de laaste daar en tegen boven de eerste voor de schaapen: gelijk ons ook gebleeken was dat 't rundveeh in de Cambdebo die op de Sneeuwberg en de schaapen op de Sneeuwberg die van de Cambdebo surpasseerden; schoon aan desedert eenigen tijd in beyde landstreeken gegrasseertGa naar voetnoot1) hebbende zogenaamde brand- of luyzen-ziekte veele schapen waren gesneuveld, of nog eenige overblijfzels van die ziekte onder dezelve wierden bespeurd. | |||||||||||||||||||||||||
Van de Cambdebo na de Groote Vischrivier.
|
Hillegard Mulder, cornet. |
Thomas Fereyra, corporaal |
Johannes Petrus Koen,Ga naar voetnoot2) trompetter |
Salomon Ferreira } Dragonders. |
Barend LindequastGa naar voetnoot3) } Dragonders. |
Johannes de Jager } Dragonders. |
Douwe Steyn } Dragonders. |
Jan ter Blanche } Dragonders. |
Jan Potgieter Theodorusz: } Dragonders. |
Rynier van Royen Ryniersz: } Dragonders. |
Jurgen HumanGa naar voetnoot4)}Dragonders. |
's Namiddags ten half twee uuren bereykten wy de plaats van Jacobus Potgieter, aan de Klyne Visch-Rivier, daar 't nagt verblijf genomen wierd. Aan geene zyde van de Bruynshoogte tot boven op dezelve, stonden in een streek velds veele spekbomen, die spongieus en onbruykbaar zijn, insgelijks meer andere wilde bomen die kortstammig of struykig waren, hoedanige wij onderweegs nog niet hadden ontmoet.
Donderdag den 15 de do
Donderdag den 15 de do was de lugt 's morgens betrocken met een zagte N.W.te wind; wanneer wy ons ten ses uuren weder op weg begaven; terwijl ons gevolg door twee wagens van de Swellendamse dragonders wierd vergroot; en arriveerden na drie en een quart uur weegs op de plaats van Willem Prinsloo aan de Bosch Rivier. Deeze plaats had de vermaakelijkste situatie van de gantsche landstreek, die wij door gereysd waren; en zoude wanneer dezelve behoorlijk wierd betimmerd een gecultiveerd, niet alleen tot een zeer aangenaam verblijf kunnen werden gemaakt, maar ook aan dies bezitter een redelijk bestaan uytleveren, zoo uyt de aan 't gebergte leggende bosschen van yzer-boeken-geelhoute en andere bomen waarvan de gebergtens ten westen geheel waren ontbloot; als uyt de vlakte daarby gelegen, dewelke uyt zeer vette en vogtige aarde bestaande, met weinig moeyte tot het graan gewas zeer bequaam kon werden ge maakt: terwijl 't omleggend veld schoone grasryke wyden voor 't veeh uytleverd.
De heer Gordon begaf zig even na onze aankomst alhier, na den capitein der Kaffers Koba genaamt, welken met zijn veeh en eenige familien een uur rydens van hier gelegerd was en quamen na twee à drie uuren afwezen terug met gemelde capitein Koba, en 28 van zyne manschappen, die genaamt waren
Habana } zonen van Koba |
Debehza } zonen van Koba |
Tjooi |
Kgono |
Tkehlis |
Maohntje |
Tjohnbo |
Tkojo |
Nongo |
Tsaatso |
Taambeetjoera |
Tjaatja |
Tjoano |
Thama |
Bebeh |
Koetjoea |
Kgakga |
Koengoe |
Tjoeboe |
Toesing |
Mahtkoeloe |
Bhembé |
Tabehje |
Mnegie |
Oangana |
Mambilie |
Combehla |
Samka |
dewelke den Weledelen Gestr: heer gouverneur genaderd zijnde, eenparig riepen Kabeh, Kabeh Enkohs!Ga naar voetnoot1) zijnde hunne gewone groete: zy zetten zig op de aarde te zamen neder en wierden op tabak en aracq onthaald: Terwijl de heer Gordon,Ga naar voetnoot2) wien zy een groot vertrouwen toedroegen en veel genegentheyd betoonden, in hunne taal eenige discoursen met hun voerden. Zy vermaakten den Weledelen Gestr: heer gouverneur met hun zingen en danzen; hetgeen in deezer voegen geschiede: Een van hun was voor uytgesteld en maakte een woordelijk gezang; de anderen waren in vier ryen geschaard, hielden elkanderen onder de armen en beantwoorden het gezang met een brommend en schreuwend geluyd, tusschen beyden gepaard met een kunstig gefluyt, dog niet geheel zonder harmonie; terwijl zy allen sprongen, met de voeten sloegen, de hoofden beweegden en de stokken die zij in de regterhand hielden ophieven na de maat van het gezang, zonder dat zy zig evenwel een enkelden stap van de plaats begaven, als alleen, dat nu en dan een uytspringende, rondsom dansde en zig weder onder de ryen stelde: zy hebben hunne aparte gezangen en danzen, wanneer zy zig ten stryde ofter jagt zullen begeeven, en die op andere gelegentheeden meer toepasselijk zijn. Tegens den avond keerden zy weder na hun verblijf.
Vrijdag den 16 de do.
Vrijdag den 16 de do. wanneer wy met aangenaam zonneschyn weer op de voorzs: plaats gelegerd bleven, begaven wy ons 's voormiddags te voetna een kraal der Kaffers, dewelke onder capn. Koba gehorende, hun omtrent een quart uur gaans van hier onthielden, en zagen daar, de plegtigheyd die gehouden wierd, ter gelegentheyd dat een jong vrouws perzoon tot haare vrysterlyke staat gekomen was:Ga naar voetnoot3) dezelve was in een hut afgezondert en moest zig sesthien dagen in dien hut afgesondert houden: intusschen wierd onder de andere vrouwlieden met danzen en springen nagt en dag veel vreugde bedreven, de broeder van de jonge vrouwspersoon, had een koebeest ten besten gegeeven 't welke door de vrouwlieden in de loop om de agterbeenen wierd gevangen met een stok om welke een riem met een strik aan 't eynde geslingert was: 't eene voorbeen trok men vervolgens met een ander riem onder 't lighaam door en 't ander voor been wierd agter
Blz. 44
Kraal van Kapt. Koba
de hoornen geslagen: 't beest dus in eenen onbeweeglyken staat zijnde gebragt, maakte een jong karel met zijn assegaey of lans, een opening onder de buyk omtrent de borst van 't beest, daar hy zyn arm binnen stak en de long-ader afrukte, zodat het bloed van binnen uytliep en 't beest zeer langzaam stierf: 't vel wierd vervolgens door vier jonge karels afgestroopt, die ook met hunne lansen 't vleesch van de bouten en ribben afgesneden, daar na aan beyde zyden de ribben en ook 't borstbeen doorgebroken en dezelve afgeligt hebbende de ingewanden ontruyrnden; waar op 't gestolde bloed aan de honden wierd gegeeven: onder 't slagen, hetgeen in de beestekraal op de misthoop geschiede, zodat tusschen beyden al wat mist aan 't vleesch bleef zitten, zongen de jonge slagers, maakten met hunne hoofden eenige gesten en begaven zig telkens onder den danzenden hoop.
Den Weledelen Gestr: heer gouverneur had zig gisteren en heeden geoccupeert gevonden met het aanhooren der klagten van de colonisten, zowel als met het redresseeren van verscheyde wanordres, die in deeze verre afgelegene landstreek wierden ontdekt.
's Avonds quam den landbouwer Jacob Joubert aan onze legerplaats en bragt den Weledelen Gestr: heer gouverneur berigt, dat hy zig begeven had na 't land der Kaffers over de groote Visch-Rivier, ten eynde onder anderen aan den capiteyn dier natie Gaggabeh genaamt, over te brengen 't geschenk, 't welk zijn Wel-edele Gestr: met hem voor denzelven hadde mede gegeeven, dog dat, wanneer hij: zyne wagens en ook 't geschenk nog aan deze zyde van de Groote Visch Rivier gelaten hebbende; zig onder de Kaffers begeven had, eenige beweegingen en stoute redenen van dezelve, die hij te voren nooyt onder hun had vernomen, hem hadden doen vermoeden, dat er eenig gevaarlijk toeleg omtrent zijn perzoon wierd gesmeed; en dat hij mits dien zyne paarden en mede genomene tolken agter latende, zig 's snagts te voet met vlugt had gesauveert.
Saturdag den 17 de do.
Saturdag den 17 de do. betrokken lugt en de wind Z:W: wierd een quart na ses uuren 's morgens 't leger opgebroken en de weg vervolgd: wy passeerden een uur verder de Naudeesrivier en bereykten even na de middag ten een uur de Groote Vischrivier, waarvoor wy by een verlaten plaats van Johannes de Beer het overige van dezen dag toebragten. Onder weeg hadden wy ons te paard bezyden afbegeeven na de kraal of verblijfplaatsen van de Kaffers capitains Khoba en Ghodisa en aldaar hunne woningen, thuynen en manier van leven bezigtigd: welke beyde capitains nevens een groot gevolg van mans en vrouwen hun met ons na de Groote Vischrivier begaven,
daar zy met vette hamels beschonken en op tabak en arak wierden onthaalt. Zij konden hun vrees niet verbergen op het zien der gewapende manschappen en het lossen van eenige snaphaan schoten wanneer de heer Gordon hun egter telkens gerust stelde. Zo mans als vrouwen verwonderden zig zeer op 't gezigt van een spiegel, voor welken zy allerley wezensGa naar voetnoot1) trekken en bewegingen begonnen te maken. Een der jonge vrouwsperzoonen ontblote haare borsten en maakte springende veele dartele beweegingen met dezelve voor de spigel. De Kaffers dewelke zig voorheen altoos tot omtrent een dag reisens beoosten de Groote Vischrivier hadden onthouden, waren sedert eenige weinige jaren meer en meer na herwaards aangerukt, en hadden hun ten laasten met groote troupen rund-veeh aan deeze zyde van dezelve rivier gelegerd, hetgeen de colonisten niet alleen tot groote overlast en nadeel in de weyden verstrekte, maar waren deeze, om de overmagt of verraad der Kaffers die zy begonnen te vreezen, ook genoodzaakt geweest de plaatzen te verlaten die zy omstreeks de rivier in leening bezaten. De capiteins Koba en Ghodisa wierden door den Weledelen Gestr: heer gouverneur over de onwettigheyd hunner aan deeze zyde der rivier genomene posessien onderhouden, en onder het oog gebragt dat 't zoude strekken tot verbreking van de vriendschap die tot nog toe tusschen hun en d' E.Compnie had gesubsisteerd indien zylieden langer van die landstreek gebruyk maken: met een vriendelyke waarschouwinge tevens, dat zy genegen zijnde zulks voor te komen: zig nevens de hunne en al hun veeh, ten eersten zouden moeten begeeven aan geene zyde van de Groote Vischrivier, ten eynde dezelve rivier te laten strekken tot een vaste grensscheydinge tusschen hun en de bezittingen van de E. Compie waar op dezelve ingebragt hebbende, dat zy van den oogst hunner gezaeyde en reeds uytschietende tarwe zouden ontstoken zijn, indien zy dadelijk gehoorzaamden aan dat bevel, hetwelk zy erkenden van de Enkohs Enkghoulo of de groote heer des lands te komen, egter beloofden zo dra zy hunne gezaayde tarwe zouden hebben ingezameld, met de hunne en al hun veeh de landstreeken aan deeze zyde van de gemde: rivier voor altoos te zullen ruymen en verlaten; en welke belofte zy met het geven van de regterhand en het slaan op de borst solemniseerden. Zy begaven hun gezamentlijk tegens den avond weder na hun verblijf terug, met toezegging, om den volgenden dag 's morgens weder by ons te komen, ten
eynde met den Weledelen Gestr: heer gouverneur over de rivier te trekken na de woningen en familien van Koba.
Zondag den 18 de do.
Zondag den 18 de do. zonneschijn weer en de wind N:W: wierden all emogelijke tentamesGa naar voetnoot1) in 't werk gesteld, om met drie wagens en de nodige manschappen tot dekking, de Groote Vischrivier te passeeren, dog dewijl bevonden wierd dat de rivier, nog zeer hoog geswollen sijnde, de passagie, door de kragt van den stroom, met al te veel gevaar zoude verzeld gaan, resolveerde den Weledelen Gestr: heer gouverneur van de overtogt af te zien. Ondertusschen was capn. Koba met eenige van zyne manschappen en twee à drie der voornaamste van capn. Ghodisa's volk aan onse legerplaats gekomen: den Weledelen Gestr: heer gouverneur zeyde hun de rede om welke van de reyse over de rivier had afgezien, en liet een geschenk in gereedheyd brengen voor Koba denwelken bij 't geschenk gebragt werdende, lang met verwonderinge daar op bleef starogen, bij herhalinge Soh! Soh! of zijnen dank betuygende, zijn uyterste vergenoeging daar over liet blyken en te kennen gaf aan dit geschenk te kunnen bemerken dat de Enkohs Enkgoulo of grooten heer in dat land was gekomen: aan 't volk van Ghodisa wierd insgelijks veele zaken voor dezelven ter hand gesteld en aan Koba meede een aanzienlyk geschenk overgegeeven voor GaggabeGa naar voetnoot2) den voornaamsten en magtigsden capn. der Caffers, die hy zeyde met hem in goede vriendschap te leven; en welk geschenk hy beloofde aan Gaggabe zonder fout te zullen bezorgen. Den Weledelen Gestr. heer had door veele beloften getragt capn. Koba te disponeeren, dat hij een van zijne twee zonen, nog jonge en wel gemaakte knapen zijnde, een reys met zijn Weledele Gestr: na de Caab liet doen, waaatoe beyde de zonen zelfs, zeer genegen waren, dog Koba, nog eenig mistrouwen voedende, had allerley flauwe voorwendzels waarom hy daarin niet konde bewilligen.
De Kaffers maken een natie op zig zelfs geheel verschillende van die der Hottentotten, zy wonen voonamentlijk zuydwaards langs de zeekust; de mannen zijn groot van gestalte en wel gemaakt met regelmatige wezenstrekken; de vrouwen daar en tegen kort en doorgaans grof en onbevallig: hunne taal is beter klinkend dan die der Hottentotten, schoon tusschen beyden wel een enkelde tongslag, die de Hottentotten eygen is, daar in voorkomt: zy zijn hoewel niet zindelijk, egter zodanig aan de morzigheyd niet overgegeeven als de Hottentot-
ten: de veel wyverye heeft onder hun plaats en de kuysheyt werd onder de jonge dogters niet zeer in agt genomen, dog gehuwt zijnde, verwekt de egtbreuk de man tot wraakzugt, zodat 't de overspellige vrouw zomtijds 't leven kost; en den geenen die zulks met haar bedreven heeft, levens lang vervolgd werd. Hunne kleeding is de vagt van 't een of ander beest, dewelke met riempjes, by de mans om de hals, dog by de vrouwen onder de armen over de borsten, toegebonden gedragen werd. De mannen zo wel als de vrouwen gebruyken een smalle tabeljéGa naar voetnoot1) van een stuk vel of eene franje van vellen die om den middel gebonden is en de schaamte bedekt: de mans werden zeer sterk besneden en de voorhuyd geheel ontnomen, zonder dat zy egter weten te zeggen, hoedanig de besnydenisse onder hun is ingevoerd: hunne vercierselen zijn, by de mannen ringen van elephants tanden ter dikte van een vinger, die zommige tot ses toe om den linker arm boven de elleboog dragen, copere ringen onder de onder arm, copere plaatjes voor de borst en in 't hoofd hair gebonden, en coralen, voornamentlijk roode om de hals en copere en andere gecoleurde om 't middellijf: de vrouwen hebben haare tabeljésGa naar voetnoot1) met coralen belegd, coralen om de hals en 't middellijf, kopere hangzels die ook wel uyt pypendoppen bestaan, aan de ooren, copere ringen om de armen; en ringen van biesen om 't middellijf, armen en beenen: zo mans als vrouwen besmeeren hun kort gekroesd hoofdhair zeer dik en mengen 't smeersel zomtijds met rode aarde. Zy hebben hunne hoofden of capitains, die zy Kohs noemen: Krijgstochten, jagen, veeh hoeden en den landbouw zijn de voornaamste bezigheeden der mannen, 't geen tot het huyshouden behoord, word aan de vrouwen overgelaen; hunne dooden begraven zy niet maar brengen die eenige schreeden van hunne woningen af, daar zy dezelve aan de lugt en 't gevogelte ten prooy laten, uytgenomen wanneer een capitain onder hun sterft, die onder een misthoop in hunne kraal werd gestoken, wanneer zy tevens de kraal of plaats geheel verlaten en een ander verblijf neemen: hun spijs is, behalven pampoenen, watermeloenen, erweten en koorn dat na hun 't Kaffers koorn werd genaamd, voornamentlijk vleesch en melk. Ongeacht hun groote gestalte zijn zij vreesachtig en laf, hun eenigste wapen is de assegaey of lans, waarmeede zy zeer behendig weeten te werpen: behalven de oorlogen die zy onder malkanderen om deeze of geene oorzaken voeren, zijn de Bosjesmans Hottentotten of zogenaamde Chineesjes hunne gewone vyanden, die hun veeh roven, en tegens hun slegt geweer als de lans,
vergiftigde pylen gebruyken, welke zy zeer vreezen: hun grootste rijkdom bestaat in 't rund-veeh die zy by duysenden bezitten; dog van schapen, schoon 't vleesch by hun zeer geacht werd, zijn zy geheel ontbloot: het land bearbeyden zy met korte houte stocken of schoppen, waarmede de grond slegts zeer ondiep omgesmeeten en los werd gemaakt; en welke zy dan zonder ordre met pampoenen, watermeloenen, erwten en koorn beplanten en bezaeyen; hunne woningen zyn lage ronde hutten van dunne houte stokken opgezet en met ruygte, stroo of palmietenGa naar voetnoot1) overdekt; eneene klyneopening of ingang aan eene zyde by welke opening of ingang van binnen doorgaans een vuur aangestooken werd: zy gebruyken gebakkene aarde potten om hunne spijzen te bereyden en teene mandjes die zy kunstig weten te werken, en zeer digt, om melk in te bergen en water uyt te drinken: eenige te zaam gebondene biesen of stokjes aan 't eynde als een platte quast uyt geklopt, verstrekt hun in gebruyk voor lepelsGa naar voetnoot2).
Wy begaven ons 's voormiddags ten half thien uuren langs de groote Visch-rivier zuydwaardts weder op reys, passeerden ten half twaalf uuren de plaats van Frans Kruger en quamen ten twee uuren na middag op de plaats van Jan DurandlGa naar voetnoot3) en Christian van AardGa naar voetnoot4) aan de gemd: rivier gelegen van waar wij
Van de Groote Vischrivier na de Baay LagoaGa naar voetnoot5).
Maandag den 19: do.
Maandag den 19: do. met koel en stil weer 's morgens ten ses uuren weder aftrokken; terwijl de heer Gordon hier van ons scheyde, om naar de Cambdebo terug te keeren, en daar desselfs voorgenomene landreyse in 't Nd: Wten en Nden voort te zetten.
Op den dag wierd het zeer heet: wy passeerden 's voormiddags ten elf uuren de Kleyne Vischrivier by een plaats van Andries van Tonderen,Ga naar voetnoot6) gelegen af en aan de laatste baak die de limiet scheydinge tusschen de Colonien van Stellenboschen Swellendam aanwijst, quamen ten een uur even namiddag op de plaats van Willem Piljee de Camdaga genaamt en aldaar een uur vertoefd hebbende, namen wy ten vijf uuren ons nagt verblijf op de plaats van Stephanus Scheepers.
Ding dag den 20 do.
Ding dag den 20 do. 's morgens heldere zonneschijn; dog 's namiddags de lugt betrekkende, begon de Z.O. wind sterk en zeer koud te wayen. Wy verlieten ten 6 uuren 's morgens ons nagt verblijf, passeerden ten agt uuren de Nieuwjaars Drift daar verspannen wierd: waarna den Kaffers capitain Jamosie nevens een groot gevolg van mans en vrouwen den Weledelen Gestr. heer gouverneur quamen begroeten: Welken Jamosie met eenige troupen veeh, aan de deeze zyde van de Bosjesmansriviers bergen zig hebbende ter neder gezet; zodat men vermoede dat hy en de zyne hun insgelijks meer en meer onder de onze zouden zoeken in te dringen, wierd denzelven door den Weledelen Gestr: heer gouverneur meede in 't vriendelyke aangezegd, dat zy hun aan de overzyde van de Bosjesmansriviers bergen en dus buyten de districten van onse colonien zouden moeten houden, zonder de weyden binnen dezelve te gebruyken, het geen door hem ook wierd beloofd te zullen nakomen. Na dat zy op tabak en aracq onthaald en den capitain door den Weledelen Gestr: heer gouverneur rykelijk beschonken was, reden wy ten elf uuren 's morgens weder voort; en dewijl een der wagens onder weg quam om te slaan: zonder dat daar door egter eenige schade van belang geschiede: wierd 't drie uuren 's namiddags toen wy 't Assegaye-bosje passeerden; van waar voortgetrokken zijnde, namen wy ons nagt verblijf in 't veld aan een struyken bosch op een hoogte omtrent de Bosjesmansrivier.
Woensdag den 21 ste do.
Woensdag den 21 ste do. aangenaam zonneschijn weer met een Z: O lijk lugje, verlieten wy 's morgens ten ses uuren ons nagt leger en waren ten half agt uuren de Bosjesmans Rivier gepasseerd by een plaats van Frederik Rautenbach; waar by zig eenige Kaffers met hun veeh hadden opgehouden, dog die de komst van den Weledelen Gestr: heer Gouverneur vernomen hebbende, van daar vertrokken waren, zodat wy hunne hutten ledig vonden, en van verre nog eenige hunne groote troupen rundveeh zagen voort drijven.
Door twee afgezanten en tolken van den Kaffers capitein Gaggabeh, die een stuk weges met ons waren gegaan, deed den Weledelen Gestr: heer gouverneur van hier, aan denzelven Gaggabeh kennis geeven van 't geschenk dat voor hem onder den meede capitain Koba gelaten was; en met een verwittigen van de overeenkomst die met gemde: Koba, Ghodisa, en ook met Jamosie waren aangegaan. Ten half thien uuren 's voormiddags de Stinkfonteyn gepasseerd en aldaar verspannen zijnde, trokken wy een quart voor elven weder voort, en bereykten na nog ses uuren weegs, de Zondagsrivier, daar de volgende nagt in 't veld gelegerd wierd: Terwijl onder weeg nog eenige Bastaart
Kaffers den Weledelen Gestreng: heer gouverneur aan de wagen hadden begroet.
Donderdag den 22 ste dito
Donderdag den 22 ste dito verlieten wy 's morgens ten seven uuren met betrokkene lugt weder onse legerplaats; en een quart voor twaalf uuren, wanneer de lugt op klaarde en de Z:W: wint begon te waeyen, de plaats van Stephanus Ferreira, ten een uur namiddag de Zoutpan en een quart voor twee uuren de Zwartkops rivier te zijn gepasseerd, bevonden wy ons ten half vijf uuren in de baay Lagoa, digt aan de mond van de Zwartkops-rivier, daar wy den volgenden nagt met stil weer en ook
Vrijdag den 23 ste do:
Vrijdag den 23 ste do: bleven vertoeven: de lugt aangenaam en koel zijnde, begaf zig den Weledelen Gestr: heer gouverneur 's voormiddags te paard een uur weegs na de West zyde van de baay tot by 's Comp. Baak of Merksteen, waaromtrent een fontein van goed water uytliep: wy zagen in de baay aan de oost zyde van verre drieeylanden,Ga naar voetnoot1) van welke het middelste zig zeer hoog en duydelijk vertoonde, dog de twee andere zo klein waren, dat dezelve alleen 's namiddags met laag water konden werden gezien, de baay zelf niet meer, als eene wyde bogt of inham zijnde, legt geheel bloot voor de Z:O: wind. 's Avonds wanneer het reeds donker was, quam een der landlieden in onse tent den Weledelen Gestr: heer gouverneur verwittigen, dat men op 't groote eyland in de baey 't vuur zag branden zoo als eenen geruymen tijd lang, diferenterysen 's nagts zijn de gezien, aan de Caab behoorlijk was gerapporteerd; en tot welkers waare ontdekking men reeds verscheyde pogingen had aangewend: den Weledelen Gestr: heer gouverneur zig hier op na eenen zandheuvel hebbende begeeven, om van daar een zo veel duydelyker gezigt te hebben ontdekte men dat zuydwaards van het eyland, de tegens de klippen van 't vaste land slaande branning, een bedrieglijk gezigt uyt leverde, dog dewijl men niet konde onderscheyden, of 't vuur welk egter Noordwaarts duydelijk wierd gezien, op 't eyland, dan wel op 't aan de overzyde leggend vaste land brande, wierden tegens over het zelve twee houte stangen over eynd gesteldGa naar voetnoot2), en men bevond na aanwyzing van dezelve, den volgenden morgen, dat 't vuur in 't gezigt verre Noordwaarts van 't eyland, op 't vaste land was geweest.
's Nagts begon de N:W: wind sterk en zeer koud te waeyen, dewelke ook
Van de baay Lagoa na de Plettenbergs baay.
Saterdag den 24 do:
Saterdag den 24 do: den geheelen dag aanhield; en tusschen beyden met eenige regen buyen verzeld was: wy begaven ons 's morgens ten ses uuren op weg en 's namiddags ten twee uuren de plaats van Johannes Hermanus Potgieter, mitsgaders een uur later de van Stadens Rivier zijnde gepasseerd, legerden wy ons by dezelve rivier, in eene kleine, aangename en met hoge ruggens rondsom ingeslotene vlakte: intusschen nam d' N:W: wind meer en meer aan, en 't begon met digte buyen sterk te regenen, zoals de geheele volgende nagt voortduurde.
Zondag den 25: do:
Zondag den 25: do: Het weer 's morgens bedaard, begaven wy ons ten seven uuren van de van Stadens-rivier; daar de weg onmiddellijk by eenen hoogen en lang op dragenden rug zijn begin nam en dus van rug tot rug voortging. Op d' eerste rug hadden wy voorwaards aan de linkerzyde het gezigt van de zee met een bogt van dezelve,Ga naar voetnoot1) in welke zig de Gamtouws rivier ontlast, en waren een quart voor negen uuren by de plaats van Daniel Potgieter aan 't Galgenbosch gelegen: welk bosch deze naam voert van de galgen, door eenige reyzigers op de bomen in dit bosch gesneeden, over de uytgestokene namen van degene die in vroegen tyden door deze landstreek reysden:Ga naar voetnoot2) 't gansche bosch bestond uyt ligte bomen van veelderley soort, dog die meestendeels onbruykbaar waren; hoedanige boschen wy van de groote Vischrivier af in menigte gepasseerd en tusschen beyden doorgetrokken waren; aan de plaats van Daniel Potgieter, om van ossen te verwisselen een en een quart uur vertoefd zijnde, trocken wy ten halfelf uuren weder voort; en zo vervolgens ten een uur 's namiddags over de Loerie en ten vijf uuren over de Gamtouws rivier, daar wy op een onbetimmerde plaats van den oud burgerraad Jacobus van Reenen verbleeven, tot
Maandag den 26: do:
Maandag den 26: do: 's morgens een quart na ses uuren: wanneer wy met aangename zonneschijn weer voortreysden; tot op de plaats van Jacob Kok aan de Groote Zeekoe Rivier daar wy 's voormiddags een quart na elf uuren aanquamen en de eerste goede woning aantroffen die wy van de Hexe Rivier af niet hadden ontmoet; onder weeg waren wy een quart na negen uuren de Cabeljauws Rivier digt aan
de mond gepasseerd. Op de plaats van Jacob Kok het overige van deezen dagen ook
Woensdag den 28ste do:
Woensdag den 28ste do: 's morgens ten ses uuren van daar, passeerden een quart voor seven uuren de plaats van Theodorus Potgieter, ten halfagt uuren die van Lucas Myer en een quart voor een uur die van Cornelis Vermaak, ons 's namiddags ten half drie uuren legerende, op de plaats van Jan Schols aan 't Essenbosch terwijl het onder tusschen geduurende 't grootste gedeelte van onsen weg met stille dog zeer digte buyen aanhoudend had gereegend.
Donderdag den 29: do:
Donderdag den 29: do: begaf zig den Weledelen Gestr: heer gouverneur en eenig gevolg, om den slegten weg die wy te passeeren hadden, 's morgens ten ses uuren te paard vooruyt, en bereykte een quart na agt uuren de plaats van Thomas Ferreyra, daar de wagens, die een quart uur later waren gevolgd; dewijl by 't op en afreyden der hoogtens eenige trek- en rem-kettings gesprongen waren: niet voor 's middags een quart voor een uur aanquamen, en van waar voort getrokken zijnde bevonden wy ons ten halfses uuren, op een verlatene plaats van Eduard Christiaan Hauman,Ga naar voetnoot1) by de voornaamste oorspronk van de Kromme Rivier: die wy onder weeg in verscheydene armen en spruyten over getrokken waren: 't weer geduurende deezen dag koel en aangenaam zijnde geweest, begon tegens den nagt de N:W: wind met sterke buyen te waeyen en hield aan tot
Vrydag den 30ste: do:
Vrydag den 30ste: do: 's voormiddags, wanneer 't stil wierd: 's morgens een quart voor ses uuren, reden wy op door de Langekloof, tot de plaats van Pieter Fereyra in dezelve kloof aan de Diepe Rivier gelegen, daar wy: om dat de rivier te hoog en onpassabel was, eenen om weg hebbende moeten gebruyken: met 't geheel gevolg eerst ten half seeven uuren 's avonds aanquamen, wy waaren onderweeg gepasseerd de plaats van Andries du Preez 's voormiddags een quart voor elf uuren, alwaar om te verspannen tot twaalf uuren wierd vertoefd; de plaats van Pieter Cornelis van NieuwkerkenGa naar voetnoot2) ten half een; die van Matthijs Strydom ten twee, van Johannes Olofsen ten drie en van Stephanus Ferreira ten vier uuren.
met zijn wagen in te wagten, by zig hebbende den steen of baak det den Weledelen Gestr: heer gouverneur voornemens was in de naasi volgende baey te plaatsen: en welken steen door gemd: Joubert van de Caab was over gevoert.
Zondag den 1 ste November
Zondag den 1 ste November verlieten wy 's morgens ten half seven uuren de plaats van Pieter Ferreyra; en na ten thien uuren de plaats van de weeduwe Hijns, daar den Weledelen Gestr: heer gouverneur reeds omtrent twee uuren bevorens te paard aangekomen was, als meede 's middags ten twaalf uuren die van Matthijs Zondag te zijn gepasseerd, op welke laatsgemd: plaats om te verspannen een en een quart uur wierd toegebragt, passeerden wy 's namiddags ten twee uuren nog de plaats van Nicolaas Prinsloo ter linker en een quart voor vijf die van Jacobus Botha aan de Keurboomsrivier gelegen even ter regterzyde, en quamen een quart voor ses uuren aan, op de plaats van de weeduwe Gerrit van Royen: terwijl de Z:W: wind 's namiddags hebbende doorgekoeld, tegens den avond weder afnam. Wy begaven ons
Maandag den 2de do:
Maandag den 2de do: 's morgens een quart na seven uuren met aangename zonneschijn weer van de laastgemde: plaats passeerden ten negen uuren die van Jacobus Buys, verwisselden ten thien uuren van ossen ter plaatse van Hendrik van Staden, en ten elf uuren van daar voortrijdende, legerden wij ons een quart voor twaalf uuren 's middags aan de voet van den Schonen berg, daar de weg over dien berg, denwelken wy voornemens waren den volgenden dag over te trekken, haar begin nam; 's namiddags begon de Z:W: wind na zijn gewoonte in de geheele landstreek van de Langekloof, frisch te waeyen, komende met mistwolken over 't gebergte ten zuyden van de nabij gelegene zee. Den burger Jacob Joubert, denwelken 's avonds ten ses uuren ons leger gepasseerd en met zijn wagen den berg op gereden was, quam tegens den nagt te voet weder terug, berigtende dat hy door gebrek aan nodige hulpe, desselfs wagen boven op den berg voor de Duyvelskop hadde moeten laten steken.
Dingsdag den 3de do:
Dingsdag den 3de do: De weg over den Schonen berg en zoo meede de Duyvelskop gisteren door eenige afgezondene manschappen, zoo veel mogelyk, zijnde passabel gemaakt, wierden seven wagens nevens een groot gedeelte van de beyde detachementen, van 't gevolg afgescheyden, om voorwaarts tot over de Attaquascloof te trekken en zig van daar na 's Comp: houtkappers post in 't Houteniqua land terug begevende, ons op dezelve post in te wagten: Terwijl wij ons met aangenaam weer 's morgens een quart voor ses uuren,
met drie wagens, verzeld van verscheyde landbouwers te paard, Zuydwaards over den Schonen berg op weg begaven, om vervolgens Noordwaarts voort te reysen na de baey by dewelke de Keurbooms en Pisangs Rivieren in zee uytloopen: De kop of punt van den gemd: berg, de Duyvelskop genaamt, een quart voor agt uuren zijnde genadert, wierd een uur toegebragt, om met de wagens en zo mede met die van Jacob Joubert over denzelven te geraken; dewijl deeze zeer moeyelijke passagie, dewelke nauwelijks een distantie van honderd schreeden besloeg, zodanig stijl, kort draeyende en met groote klipbanken bezet was, dat de wagens niet konden werden opgetrokken, dan met behulp van 20 mannen, die dezelve ondersteunden by de kort draeyen telkens omzettedenGa naar voetnoot1) en op de baken beurden: na vervolgens het resteerende van den berg over de rug die nog lang en met swaare hoogtens aanhield, afgereeden en aan de voet van dezelve een bosch van schoone hoge boomen doorgetrokken te zijn, quamen wy een half uur na middag aan op de plaats van Willem Myer genaamt de Kleyne Hoge kraal, na gissing een mijl van zee, gelegen in 't Hauteniqualand. 's Namiddags betrok de lugt, en bragt in de volgende nagt met een N:W: wind regen voort; dewelke
Woensdag den 4de do:
Woensdag den 4de do: den geheelen dag door zagtkens dog gestadig aanhield, 's Morgens ten half ses uuren begaven wy ons op weg, trokken ten half seven over de Nounka of Swarte Rivier en een half uurlater over de Tsao of Witte Rivier, beyde Westwaarts uytlopende in eene uytgestrekte valley die zig vervolgens in zee ontlaste; en na wyders over hoge en steyle ruggens te zijn voortgereeden, bevonden wy ons op den middag ter plaatse van Pieter ter Blansch genaamt Buffelsvermaak: dewelke wy
Donderdag den 5: do:
Donderdag den 5: do: 's morgens een quart voor ses uuren weder verlieten, passeerden na drie uuren weegs met de beginnende eb, de Nijsna;Ga naar voetnoot2) welke rivier zig in eene uytgestrekte valley ten Z:O: ontlastende, voorts tusschen twee zeer hoge en steyle rotsen als door eene poort in zee uytloopt: en vervolgens weder langs veele zeer style hoogtens, by welke de ossen voor de wagens door den glibberigen weg telkens nedervielen insgelijks eenige afgezonderde bosschen zijnde doorgetrokken, bereykten wy ten een uur na middag de plaats van Stephanus ter Blanch genaamt de Melkhoute-kraal gelegen over
de grootste en laaste valley, van waar wy nadat van ossen verwisseld was, ons verder begaven na de plaats van Cornelis Botha Jacobz: de Pisangrivier genaamt, daar wy 's avonds ten seven uuren aanquamen. De wind 'smorgens N:W: zijnde geweest, keerde na middag na 't Z:O: met aanhoudende regens, blyvende de wind ook sterk waeyen tot
Vrijdag den 6de do:
Vrijdag den 6de do: op den middag. 's Voormiddags begaf zig den Weledelen Gestr: heer gouverneur te paard, om de een quart uur rydens van gemd: plaats gelegene bay te bezigtigen, tot op 't einde der uytsteekende punt, dewelke de bay formeerd: intusschen met de wagen van den burger Jacob Joubert de steen of baak zijnde aangebragt, wierd dezelve tegen over 't midden van de baey op eenen hoogen klipheuvel geplant; op welke steen aan de voorzyde 't wapen van de Generaliteyt en aan de agterzyde 't merk van d' E: O: I: Compagnie en daar onder 't wapen van den Weledelen Gest: heer gouverneur, uytgehouden was, met eene bygevoegde inscriptie dat dezen steen door zijn Weled. Gestr: in dit jaar is opgeregt.Ga naar voetnoot1) De gemd: baay, in welke onlangs de hoeker Catwijk aan de Rijn is geankert geweest, tot nu toe geen vasten naam hebbende gehat, als zijnde arbitrair met de namen van de baay Content, de bay Angola, de Keurboomsriviers- en de Pisangriviersbaey, by 's Comp: papieren bestempeld geworden, wierd by deeze gelegentheyd eens voor al, na den Weled: Gestr: heer gouverneur de Plettenbergs-bay genaamt. 's Namiddags betrok de lugt; en kort daarop volgden eenige donderslagen met weerligt en digten regen, zijnde egter van korten duur.
Van de Plettenbergsbaay na de Mosselbaay.
Saturdag den 7 de: do:
Saturdag den 7 de: do: verlieten wy om weder terug te keeren, tegens den morgen ten drie uuren de plaats van Cornelis Botha voormt: en hadden geduurende den weg gestadige regens met N:W: wind, tot dat wy ten half negen de plaats van Stephanus ter Blanch bereykten, van waar, na dat verspannen was, een quart na negen uuren weder afgereden wierd. De NijsnaGa naar voetnoot2) een quart na elf met de eb zijnde gepasseerd, bevonden wy ons 's namiddags ten half twee uuren ter plaatse van Pieter ter Blanch.
voor ses uuren de weg vervolgd, terwijl den Welede Gestr: heer gouverneur zig te paard ter linkerzyde van den weg begaf, om inspectie te nemen van eene valley, dewelke tusschen hooge ruggens ingesloten en met ligte boschagien omringd zijnde, hare byzonderheyd daar in had, dat men by dezelve geen toevloed van water bespeurd, en egter, gelyk berigt wierd, zo wel in 't droge als natte jaarsaisoen met even veel goed en drinkbaar water vervuld bleef; zonder dat er ook eenig canaal tusschen dezelve en de nabygelegene zee zigtbaar was. De wagens, dewelke ten negen uuren ter plaatse van Andries GauschGa naar voetnoot1) passeerden, waren door het breeken van een der disselbomen en het remedieeren van dien lang onder weeg opgehouden: Vervolgens ten half thien de Tsao en ten thien uuren de Nounka zijnde doorgetrokken, niettegenstaande de laaste wel vier voeten hoog geswollen was, bereykten wy ten half twee uuren 's namiddags weder ons vorig verblijf ter plaatse van Willem Mijer; terwijl 's namiddags de N.W. wind op stak en kort daar op van regen gevolgd wierd.
Maandag den 9: do:
Maandag den 9: do: verlieten wy 's morgens ten seven uuren met goed weer de laastgemd: plaats en passeerden onder weeg zonder eenige tegenspoeden de zeer diep in en stijl uytlopende driften, d'eene de Traka de Tkou of Vrouwe weg en de andere de Caymans drift genaamd, na dewelke beyde, de door dezelve stromende rivieren dezelve naam voeren, zijnde twee slegte en voor wagens zeer moeyelyke passagien. De hoge ruggens die wy tot nu toe aan deeze zyde van 't Lange Cloofs gebergte in de geheele landstreek hadden ontmoet, wierden kort daarna afgewisselt door eene Z:W: uytlopende ruyme vlakte, dewelke wy voor een gedeelte door reden, tot dat wy 's namiddags ten twee uren quamen op 's Comps: houtkappers post in 't Houtniqua land: welke landstreek dien naam voert na de Hottentotten die oudstijds dezelve bewoonden en Houteniqua of zakkedragers genaamd wierden; strekkende dezelve landstreek zig agter 't gemelde Lange cloofsgebergte Oostwaards uyt tot aan de Tsitsikamma by de mond van de Kromme Rivier en ten westen tot aan 't Ruyters bosch, agter de Attaquas cloof; voorzien zijnde van veele groote en klyne bosschen van boeken- geel- stink- assegay-yser- houte en meer andere geboomtens, die op veele plaatsen aan de kant en de voet van 't gebergte en langs verscheydene hooge ruggens 't land bedekten, terwijl de overige en wel de meeste der ruggens van bosschen geheel ontbloot zijnde, redelijk goed gras tot
weyden uytleveren. Wij troffen op de voorsz: Comp: post aan, de seven wagens dewelke de Attaquascloof gepasseerd en voor twee dagen aldaar aangekomen waren, als meede den landmeeter Christoph. Hieronimus Lijste, op reys zijnde, om volgens ordre van den Weledelen Gestr: heer gouverneur de Zuydkust op te nemen en in kaart te brengen.
Woensdag den 11do:
Woensdag den 11do: met aangenaam zonneschijn weer, 's morgens een quart voor ses van daar, passeerden onderweeg successivelyk de plaatsen van Dirk Uwes,Ga naar voetnoot1) Jacobus RademyerGa naar voetnoot2) Hendrik van der Walt, Hendrik Willem de Plooy, als meede de Malagassies - Wit Else - groote Brake en eenige andere rivieren; en quamen ten drie uuren 's namiddags aan ter plaatse van den oud heemraad Pieter ter Blanch de oude.
Donderdag den 12de: do:
Donderdag den 12de: do: betrokken lugt en de wind N:W: begaf zig den Weledele: Gestr: heer gouverneur met eenig gevolg te paard, een quart voor ses uuren op weg om de Mossel baay te bezigtigen, passeerden de plaats van den heemraad Ferdinand Albregt Bierwaard, en in de baey langs strand Westwaards zijnde voortgereden tot op de uytschietende hoek, had men daar niet alleen een compleet gezigt van dezelve baay en 't daar in leggend eyland, maar ook van de uytsteekende punten door welke de Visch- en Vleesch baeyen werden geformeerd: Vervolgens na de wagen weg terugkerende, wierd met de wagens, dewelke een quart uur later langs de ordinaire weg waren afgereden, te gelijk ten elf uuren de plaats van Jan Meyer de Rietvalley genaamt bereykt.
Van de Mosselbaey na Swellendam.
Vrijdag den 13de do.
Vrijdag den 13de do. 't weer als gisteren, verlieten wy 's morgens ten vijf uren de laatsgemd: plaats, passeerden onder weg die van Jan DietelofGa naar voetnoot3) en bevonden ons 's voormiddags ten half elf uuren ter plaatse van Daniel Pinaar, alwaar ander voorspan zijnde genomen, trokken wy een half uur daarna over de Gaurits rivier en twee uuren verders voorby de twee veeplaatsen van den oud burgerraad Petrus
Johannes de Wit,Ga naar voetnoot1) bereykende 's namiddags een quart voor vier uuren die van Jacobus Jansz. van Rensburg de Valsche Rivier genaamt. 's Nagts begon 't te regenen, zooals tot
Saturdag den 14de do:
Saturdag den 14de do: 's namiddags aanhield. Wy reden 's morgens een quart voor seven uuren van gemd: Rensburg, passeerden een uur daarna de Zoetemelksrivier by de plaats van Nicolaas Jansz van Rensburg en nog een en een half uur later de Kafferskuyls rivier by de plaats van Daniel LombaerdGa naar voetnoot2) ons een quart na elf 's voormiddags legerende ter plaatse van de weeduwe Michaël MullerGa naar voetnoot3) aan de Vette rivier; welke rivier wy
Zondag den 15de: do:
Zondag den 15de: do: 's morgens een quart na vijf uuren passeerden. De lugt was betrokken en koel. Wy hadden vervolgens de plaatsen van Daniel du Plessies en Christoffel Lombaard ter zyden en waaren een quart voor elf over de Duyvenhoksrivier op de plaats van de weeduwe Louis Fourie,Ga naar voetnoot4) daar van ossen wierd verwisseld: na dat een half uur daar meede was toegebragt, de weg vervolgd zijnde tot een uur namiddag, staken wy van de groote weg ter regter zyde af na de plaats van den oud heemraad Jacobus Steyn, genaamt de Tradauw gelegen aan 't Grootvaders bosch alwaar twee uuren later aanquamen.
Maandag den 16de do:
Maandag den 16de do: Den Weledelen Gestr: heer gouverneur, zig 's morgens ten ses uuren te paard hebbende vooraf begeeven na 's Comps: post aan de Buffeljagtsrivier, passeerde onder weg de plaats van den oud burgerraad Jacobus van Renen aan dezelve rivier geleegen, vertoefde tot een quart na negen op de gemde: post, daar de wagens, dewelke 's morgens te gelijk waren afgereden, op dien tijd meede aanquamen: de weg wyders vervolgd en de Buffeljagts rivier gepasseerd zynde, arriveerde wy ten een uur namiddags op de Drosdye Swellendam, alwaar den Weledelen Gestr: heer gouverneur door den landdrost en secretaris behoorlijk wierd gerecipieerd. De wind was Z:O: dog zagt wayende.
damsche colonien, dewelke alhier een vroolyken dag hadden genoten, ontslagen en voor derzelver gelyde en gehouden goede wagt wierden bedankt, vertrokken wy
Van Swellendam na de Caab.
Donderdag den 19de: do:
Donderdag den 19de: do: de lugt betrokken en de wind N:W: zijnde 's morgens ten vijf uuren van de drosdye Swellendam; werdende den Weled: Gestr: heer gouverneur door den landdrost en secretaris dier colonie uytgeleyd tot aan de Breede Rivier, dewelke wy drie uuren daarna bereykten: werwaerds de oud heemraad Jacobus Botha de oude en Hermanus Steyn nevens nog eenige colonisten met hunne familien hun 's daags te voren begeven en hunne tenten opgeslagen hadden om den Weledelen Gestr: heer gouverneur in te wagten, die door hun op een vriendelijk ontbijt wierd onthaald; terwijl de wagens intusschen met de ponton de Breede Rivier ter plaatse daar de Rivier Zonder Eind zig met dezelve vereenigd, passeerden. Den Welede: Gestr: heer gouverneur met 't geselschap vervolgens insgelijks overvarende, begaven de meeste vande even gemde: lieden, hun meede in de ponton en betoonden hunne blijdschap over de ontmoeting van zijn Welede Gestr: aldaar. Ten tien uur 's voormiddags reden wij met versch voorspan van degemde: rivier, passeerden onder weeg de plaats van Hendrik VollenhovenGa naar voetnoot1) en ten twee uuren namiddag op die van Johannes GiebelaarGa naar voetnoot2) de Groote Vlakte genaamt, nog eens van ossen zijnde verwisselt, quamen wy twee uuren laater op 's Comps: post genaamt de Tijgerhoek: hebbende onder weegen een wynige regen gehad.
Vrijdag den 20: do:
Vrijdag den 20: do: verlieten wy met mistig weer, 's morgens ten half seven de Tijgerhoek: onder weeg klaarde de lugt op; en ten half agt de plaats van de weeduwe Jurgen LindeGa naar voetnoot3) zijnde gepasseerd, namen wij ten negen uuren 's voormiddags ons leger aan de Rivier Zonder Eind, tegens over 's Comps: post de Zoete Melks valley, werwaerts wy met de schuyt over de rivier gebracht wesende, ons begaven en het overige van deesen dag toebrachten, kerende 's avonds na ons leger terug, wij vervorderden
GroenewaldGa naar voetnoot1) genaamt de drie Fonteynen en ten half elf die van de weeduwe Wessel Wessels en quamen op den middag aan 't Bad; daar wy heeden en ook
Maandag den 23 ste do:
Maandag den 23 ste do: tegens den middag wanneer dezelve omliep na 't N:Wten. De wagens langs de ordinaire weg zijnde voor uyt gezonden over de Hottentots Hollands cloof, begaven wy ons met de paarde wagen van den burger capitein Josias de Kok na desselfs woonplaats en van daar
Dingsdag den 24 ste do:
Dingsdag den 24 ste do: 's Morgens ten vijf uuren na de Palmiete rivier ter plaatse van Johannes Smit Jurriaansz: daar wy een quart voor thien uuren quamen en na een uur vertoevens weder afreden. De lugt was 's morgens betrocken en heet, tegens den middag volgden eenige donderslagen, weerligt en reegen. Wy waaren een quart na twalf uuren 's middags op de Hottentots Hollandscloof en dezelve cloof zijnde afgegaan, wierd den Welede: Gestr: heer gouverneur aldaar gecomplimenteerd door den landdrost nevens de heemraden en den secretaris van Stellenbosch en Drakenstein, dewelke zijn Welede: Gestr: begleyden tot op de plaats van den oud heemraad Willem MorkelGa naar voetnoot2) in Hottentots Holland gelegen, daar wy ten een uur namiddag aanquamen en onse wagens aantroffen.
Donderdag den 26: do:
Donderdag den 26: do: aanhield en geduurende onse weg met regen verzeld was: 's morgens ten half vijf uuren met de paarde wagen van gemd: Morkel van desselfs plaats zijnde afgereeden, quamen wy ten ses uuren ter plaatse van den meede oud heemraad Johannes Myburg aan de Eerste rivier; en vervorderden na een half uur vertoevens aldaar, onse weg na de Caab. Den Welede: Gestr: heer gouverneur wierd aan de Zoute rivier ingewagt door eenige van de voornaamste uyt 's Comps. dienaaren; en de burger Cavallerye zijn Welede: Gestr: over dezelve rivier zijnde te gemoed gereden, begleyden zijn Welede: Gestr: die in eene aldaar gereed staande coets overstapte, tot aan de barriëre: Terwijl bij het inreyden van de barriëre 't salut geschiede met seventhien schoten van 't fort Imhof en vervolgens met het gelyk losbranden van 't geschut der ter reede leggende Hollandsche en Fransche scheepen: Staande de burger Invan-
terye aan de overzijde van de patrouille wagt, onder de wapenen geschaart, welkersofficieren, gelijk ook die van de militie die in 't Kasteel onder de wapenen was vergaderd, in het passeeren met hunne spontonsGa naar voetnoot1) en vaandels salueerden: by ons arrivement in 't Kasteel, hetgeen 's voormiddags een quart voor thien uren geschiede, wierd den Weledelen Gestr: heer gouverneur, uyt de coets tredende verwelkoomt door den heer Secunde en de verdere heeren der regeering, mitsgaders vervolgens door de leeden der respective collegien van justitie, kerkenrade, weesmeesteren, en commissarissen van civile en huwelijkszaken, benevens alle de verdere gequalificeerdens uyt 's Comps. dienaren en de burgerye dewelke op de KatGa naar voetnoot2) waren te zamen gekomen, insgelijks gecomplimenteerd: de militie en de burgerye losten drie salvos uyt hun geweer, en de gezamentlyke ingezeetenen, betoonden hunne vreugde over zijn Weledel Gestr: geluckig retour: gelijk ook geduurende deeze geheele reyse de liefde, toegenegentheyd en hoogachting by de collonisten in 't algemeen was komen uyt te blinken voor de perzoon van zijn Weledele Gestr: die wel content was over de bereydvaardigheyd, met welke dezelfe aan de gestelde ordres tot vorderinge der reyse niet alleen hadden beantwoord, maar dewelke ook daarenboven na hun vermogen alles hadden toegebragt, wat tot gemak van zijn Weledele Gestr: op deeze fatiguante reyse konde strekken, 's Namiddags om vier uuren arriveerden insgelijks de wagens die op onse reyse waren gebruykt.
November, 1778.
- voetnoot1)
- Rijksarchief 's Gravenhage, Kol. Aanw. 1914, Van Plettenberg-archief. Vervolg van ‘Reizen in Zuid-Afrika, 11 bl. 61-78.
- voetnoot2)
- October 1778.
- voetnoot2)
- October 1778.
- voetnoot3)
- De vestiging der familie Krüger dateert van 1717.
- voetnoot1)
- De vestiging der familie Venter dateert van 1691.
- voetnoot2)
- De vestiging der familie Olivier dateert van 1677
- voetnoot3)
- Zie Gordonverzameling Catal. Maggs Bros. Supplt to No. 316. p. 7. (Tekeningen der Chinese Bosjesmans Hottentotten agter de Sneeuwberg).
- voetnoot1)
- gewoed.
- voetnoot2)
- De vestiging der familie Koen dateert van 1747.
- voetnoot3)
- De vestiging der familie Lindequast dateert van 1724.
- voetnoot4)
- De vestiging der familie Human dateert van 1710.
- voetnoot1)
- ‘Gegroet, gegroet, Heer.’ Kabeh zal wel Tabeh moeten zijn.
- voetnoot2)
- Zie Gordonverzameling, waarin veel tekeningen van deze tocht voorkomen, met portret van Kapitein Koba.
- voetnoot3)
- vgl. Bijlage I en II.
- voetnoot1)
- gezichten.
- voetnoot1)
- = pogingen.
- voetnoot2)
- = Chachabe - Rarabe.
- voetnoot1)
- voorschoot.
- voetnoot1)
- voorschoot.
- voetnoot1)
- Een biezensoort (prionium palmita).
- voetnoot2)
- Zie Gordon verzameling, passim.
- voetnoot3)
- De vestiging der familie Durand dateert van 1713.
- voetnoot4)
- De vestiging der familie Van Aarde dateert van 1723.
- voetnoot5)
- Thans Algoa Baai geheeten.
- voetnoot6)
- De vestiging der familie Van Tonderen dateert van 1711.
- voetnoot1)
- De Vogel of Bird Eilanden.
- voetnoot2)
- Namelijk in één lijn met het vuur.
- voetnoot1)
- De S. Francis Baai.
- voetnoot2)
- Zie aanteekening 2 blz. 24. De betekenis is klaarblijkelik, dat de namen der vroegere reizigers bleven staan. Een later gezelschap sneed er galgen bij, om daarmede een verwensing uit te drukken. Wellicht was 't geheel als een grap bedoeld.
- voetnoot1)
- De vestiging der familie Hauman dateert van 1748.
- voetnoot2)
- Van Niekerk.
- voetnoot1)
- Door de grote lengte der wagens kunnen ze niet over korte afstand draaien. De voorkant wordt in gevallen als 't hier bedoelde opgetild en zijwaarts gezet. Zo maakt men de draai veel korter.
(Zie ook: Godée-Molsbergen en Visscher: Zuid-Afrika's Gesch. in Beeld, p. 79.
- voetnoot2)
- Knijsna.
- voetnoot1)
- Een afbeelding van deze steen is te zien in: ‘Geschiedenis van Zuid-Afrika in beeld’ door schrijver dezes en Joh. Visscher. Amsterdam 1913.
- voetnoot2)
- Knijsna.
- voetnoot1)
- Gauche. (Gous). De vestiging der familie dateert van 1718.
- voetnoot1)
- Uys. De vestiging der familie Uys dateert van 1722.
- voetnoot2)
- De vestiging der familie Rademeyer dateert van 1756
- voetnoot3)
- De vestiging der familie Dietlof dateert van 1741.
- voetnoot1)
- De vestiging der familie De Wit dateert van 1717.
- voetnoot2)
- Pierre Lombard (Lombaard) kwam gehuwd naar de Kaap in 1690.
- voetnoot3)
- De vestiging der familie Muller dateert van 1718.
- voetnoot4)
- De vestiging der familie Fourie dateert van 1693.
- voetnoot1)
- De vestiging der familie Vollenhoven dateert van 1735.
- voetnoot2)
- De vestiging der familie Giebelaar dateert van 1712.
- voetnoot3)
- De vestiging der familie Linde dateert van 1758.
- voetnoot1)
- De vestiging der familie Groenewald dateert van ± 1696.
- voetnoot2)
- De vestiging der familie Morkel dateert van 1709.
- voetnoot1)
- Halve piek, wapen der subalterne officieren in de 17de en 18de eeuw.
- voetnoot2)
- Verhoogd gedeelte van den hoofdwal van 't kasteel, dat hoofdzakelik dient om een ruim uitzicht te verkrijgen. In Kaapstad de plaats, waar men autoriteiten verwelkomde.