Reizen in Zuid-Afrika in de Hollandse tijd. Deel I. Tochten naar het Noorden 1652-1686
(1916)–E.C. Godée Molsbergen– Auteursrecht onbekend
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||
bijwesen daerover specialijck genomen dat Ul. met een troep van 9 lieffhebbers offte frisse soldaten onder sijn gesagh neffens den tolcq Herry in compe. soudet een tochtjen doen te landewaert in, met de ondergesz. coopmansz. tot ondersoeck van handel omtrent eenige Inwoonders die noch noyt hier verschenen sijn ende Herrij ons affirmeert wel wat meede te doen sal wesen bijsonderl.: in bestiael, ende oock wel eenige oliphants tanden, struijs veren, offte andersints, ende dat alles tot dien tocht gereet ende Herrij mede vaerdigh is, zoo zullen Ul.: hun met denselven dan in den name Godes op wegh begeven ende wel toesien dat over al goede wacht ende 't wakende ooge hout neffens aenteijckeninge wat u over al voorvalt om ons op sijn retour behoorl: rapport te cunnen doen. Sullende oock van 't gene datter gehandelt wort in 't maken des prijs Herrij's onderrightinge volgen ende maer letten hoeveel ende wat hij voor 't een ende 't ander geefft waertoe u meede gegeven wort:
Blijvende Ul: wijders gerecommandeert insonderheyt te letten off onder de opvindende Inwoonders beneffens 't bestiael oock geen overvloet van eenige koebeesten ende ander dieren, huyden, oliphantstanden, struysveeren, muscus, gout offte ijts andersd'E. Compe. dienstigh cunt vernemen, ons daervan brengende eenige monsters hoe geringh het oock in u ooge mochte schijnen ende ondersoeckt oock off ergens niet eenigh minerael off gesteenten te vinden sij: Soo moeten Ul: oock sien off ghij met alle minne ende vrundelijckheyt cunnen te wege brengen datter eenige van de grootsten ofte over- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||
sten der Inwoonderen met u hier comen om wat nader kennisse ende alliantie met deselve te mogen maken. Ende opdat de geme. 9 soldaten te meer ende beter onder behoorl: dissipline ende ordre souden mogen blijven soo worden deselve bij desen wel expresselijck gelast den voorsz. Corporael Willem Muller geduyrende dese tocht voor haer opperhooft te gehoorsamen, alsoff wij selffs in persoon present waren, op vertrouwen denzelven na sijn lange Indische ervarentheyt sigh in desen alles sal dragen soo als een eerlijck hooft over sodanigen trop soldaten toestaet ende behoort, mitsgaders bevonden sal worden ten meesten dienste vand'E. Compe. te vereijsschen waermeede Ul: dan gesamentl: geluck ende zegen op de reyse sijn toewenschende met hope dat u Godt de Heere salvo ende met gesontheijt haest sal laten wederom comen. In 't fort de Goede Hoope, 7 September 1655 was geteyckent Jan van Riebeeck.Ga naar voetnoot1)
5 Oktober 1655 kwam het gezelschap zonder koper, tabak en kralen en ook zonder Harry terug. De proviand was ‘ten eynde geraect’ en men waagde het er op om Harry's voorstel aan te nemen dat hij met de ruilmiddelen en een van 's Compagnie's ossen het land dieper zou ingaan en koebeesten en schapen naar het Fort brengen. |
|