Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II (1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II
Afbeelding van Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal IIToon afbeelding van titelpagina van Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.08 MB)

Scans (39.99 MB)

XML (2.19 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II

(1914)–Jac. van Ginneken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
bron

Jac. van Ginneken s.j., Handboek der Nederlandsche taal, Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. L.C.G. Malmberg, Nijmegen 1914

codering

DBNL-TEI 1
dbnl-nr ginn001hand02_01
logboek

- 2003-02-24 CB colofon toegevoegd

- 2009-02-13 CB conversie van het bestand naar teixlite

verantwoording

gebruikt exemplaar

exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: S. Ned. 15 5162

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van het tweede deel van het Handboek der Nederlandsche taal: De sociologische structuur onzer taal II van Jac. van Ginneken s.j. uit 1914.

 

redactionele ingrepen

pp. 106-107: onder aan deze pagina's staat in kleinere letter een verhaal ‘De verlore knulle’, hier is een noot van gemaakt

pp. 114-115: de tabel met 8 kolommen naast elkaar kan in de digitale versie niet worden gereproduceerd en is hier in 2 delen opgeknipt; de eerste kolom ‘Beschaafd Nederlandsch’ is daarbij telkens herhaald.

pp. 166, 171-173: daar waar in de oorspronkelijke tekst grote accolades staan, plaatst de dbnl aanhalingstekens om aan te geven dat iets herhaald moet worden. Dit gaat om ‘ledigen en wegen van vaten enz. om de netto tarra te bepalen’ op p. 166; de termen ‘Psych. praedicaat’ in brief 43, brief 77, en brief 95; en ook: ‘compleet voor ƒ. 12 - min 10% commissie’ in brief 43; ‘Psych. subject’ in brief 95; en ‘2de Pych. praedicaat’ in brief 32 op de pagina's 171-173.

p. 173: ‘Psych. praedieaat’ → ‘Psych. praedicaat’

pp. 196-210: de notenbalken zijn als illustraties opgenomen, de tekst binnen de notenbalken is onder de illustratie uitgeschreven

p. 224: de hiervolgende vette tekstgedeelten zijn in het origineel op één regel boven elkaar geplaatst, in deze publicatie zijn de delen naast elkaar en cursief weergegeven, gescheiden door een schuine streep: ‘Waarom ten koste van/ten zijnen koste in plaats van op kosten van/op zijne kosten fout is, ontgaat mij ten eenenmale’

pp. 230-231: in de lijst van vreemde woorden is ‘voor’ toegevoegd waar in het origineel aanhalingstekens staan

p. 239: de accolade die het woord ‘(geteekend)’ bij twee namen op twee regels plaatst is vervangen door aanhalingstekens

pp. 390-391, 392-393, 394-395, 396-397. Hier staan op twee tegenoverliggende pagina's telkens 4 kolommen die naast elkaar behoren te staan. In de digitale versie is hiervan één doorlopende tabel gemaakt. Daarom zijn deze pagina's per twee opgenomen, de paginanummering is [390-391] etcetera.

p. 410: de accolade die ‘een (gele) Nota...stukken’ bij twee regels plaatst is op de tweede regel vervangen door aanhalingstekens

p. 424: de hiervolgende vette tekstgedeelten zijn in het origineel op één regel boven elkaar geplaatst, in deze publicatie zijn de delen naast elkaar en cursief weergegeven, gescheiden door een schuine streep: ‘Wij zullen Leopold zijn/Albrecht zijnen kop afwringen!’

p. 426: de accolade die het woord ‘(onderschrift)’ bij twee regels plaatst is op de tweede regel vervangen door aanhalingstekens

 

Bij de omzetting van het oorspronkelijke tekstverwerkingsbestand naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (p. IV ) is niet opgenomen in de lopende tekst.

 

De errata die staan afgedrukt op pp. 541-542 zijn doorgevoerd. De aanvullingen op de woordenlijst van de jagerstaal zijn na de lijst opgenomen, op p. 276, evenals de aanvulling op de taal der indigo- en blauwbereiders van p. 339, in beide gevallen met de toevoeging [Aanvullingen].

De algemene aanvulling: ‘De nauwlettende lezer zal reeds in het eerste deel bemerkt hebben, dat ik met mijn interpunctie meer de pauzen en de psychologische eenheid der constructies, dan de logische zinsontleding wil aangeven. Bij de correctie door vriendenhand is hierbij echter wel eens een inconsequentie ingeslopen. Dit zal den lezer echter weinig hinderen, daar ik, juist om den overgang geleidelijk te maken, ook persoonlijk dit systeem pas met volle consequentie toe ga passen, als de theorie hierover in Deel V en VI zal verschenen zijn.’ is verder nergens doorgevoerd.

 

[pagina ongenummerd (p.I)]

HANDBOEK DER NEDERLANDSCHE TAAL
DEEL II. DE SOCIOLOGISCHE STRUCTUUR ONZER TAAL II

 

[pagina ongenummerd (p.II)]

HANDBOEK DER NEDERLANDSCHE TAAL

DOOR DR. JAC. VAN GINNEKEN S.J.

TEN GEBRUIKE AAN HOOGESCHOLEN EN VOOR TAALLEERAARS

 

L.C.G. MALMBERG NIJMEGEN

 

[pagina ongenummerd (p.III)]

HANDBOEK DER NEDERLANDSCHE TAAL

DOOR DR. JAC. VAN GINNEKEN S.J.

DEEL II. DE SOCIOLOGISCHE STRUCTUUR II

MET MEDEWERKING VAN WILLEM KEA S.J.

 

L.C.G. MALMBERG NIJMEGEN 1914

 

[pagina 536]

INHOUD VAN HET TWEEDE DEEL.


  Bladz.   
Een woord vooraf V
   
DERDE BOEK. DE SOCIALE TAALKRINGEN 1
   
Eerste Hoofdstuk. De Jodentaal 2-102
   
Geschiedenis der Joden in Nederland 2-6
Psychologie der Nederlandsche Joden 6-11
Het ontstaan van het Jodenduitsch 11-14
Het Jodenduitsch in Nederland 14-37
Algemeen Jodenduitsch en Nederlandsch Jodenduitsch der 17de eeuw 17-27
Nederlandsch Jodenduitsch der 18de eeuw 28-32
Nederlandsch Jodenduitsch der 19de eeuw 33-34
Karakteristieke tendenzen in het Nederlandsch Jodenduitsch 34-35
Hoogduitsche taalzuivering in het Nederlandsch Jodenduitsch 36-37
Joodsch-Nederlandsch der 18de eeuw 37-41
Karakteristieke tendenzen in het Joodsch-Nederlandsch 42-43
Hedendaagsch Joodsch-Nederlandsch te Amsterdam 44-50
Hedendaagsch Joodsch-Nederlandsch te Meppel, Steenwijk, Kampen en Zwolle 50-59
De taal der Portugeesche Joden in de 17de eeuw 59-65
Portugeesch-Joodsch-Nederlandsch der 18de eeuw 65-66
Karakteristieke tendenzen in het Portugeesch-Joodsch-Nederlandsch 66-67
Hedendaagsche Joodsche woorden in Nederland gebruikelijk 67-99
Zionistisch Nederlandsch 99-102
   
Tweede Hoofdstuk. Het Bargoensch 103-143
   
De opkomst en de sociologische Structuur 103-104
Vlaamsch-Bargoensch 104-108
Kempisch- en Limburgsch-Bargoensch 106-113
Rijnlandsch-Bargoensch 113-118
Vergelijkende tabel der Bargoensche dialecten met het Liber Vagatorum en andere bronnen der 17de eeuw 114-115
Bokkenrijders-Bargoensch der 18de eeuw 118
Westfaalsch Bargoensch 119-121
Eifelsch Bargoensch 121-122
Noord-Nederlandsche Dieventaal van ca. 1700 123-125
Zuid-Nederlandsche dieventaal van ca. 1700 125-126
Hedendaagsche dieventaal in Noord-Nederland 126-127
Hedendaagsche dieventaal in Zuid-Nederland 127-128
Invloed der Jodentaal op de Bargoensche woordvorming 128-132
Invloed der Zigeunertaal op het Bargoensch 132-133
Oer-Europeesche getallen en benamingen in het Bargoensch 133-140
Boevenpsychologie in den Bargoenschen woordenschat 140-142
Bargoensch en jongenstaal 143

 

 

[pagina 537]


Derde Hoofdstuk. De Handelstaal 144-216
   
Psychologie en Sociologie van den handelsstand 144-145
Middelnederlandsche handelstaal, de Hanze 146-149
Nieuwnederlandsche handelstaal 149-193
Nederlandsche handelswoorden uit het Latijn 152-154
Nederlandsche handelswoorden uit het Italiaansch 155-156
Nederlandsche handelswoorden uit het Spaansch en Portugeesch 156
Nederlandsche handelswoorden uit het Fransch 157-161
Nederlandsche handelswoorden uit het Duitsch 161
Nederlandsche handelswoorden uit het Engelsch 161-164
Merkwaardige Nederlandsche handelswoorden 164-167
Woordvorming, zinbouw en stijl der handelstaal 167-174
Psychologische ontleding in handelsbrieven 169-174
Psychologie der advertentietaal 175-185
Reclame-stijl der aanplakbiljetten 185-186
Marktwelsprekendheid 187-193
Muzikale en onmuzikale straatroepen 193-215
Psychologie der handelstaal 215-216
   
Vierde Hoofdstuk. De Rechtstaal 217-254
   
Psychologie en Sociologie van de rechtsgeleerden 217
Rechtstaal der 17de en 18de eeuw 218-219
De taal der hedendaagsche wetten 219-230
Deftig-ouderwetsche grammatica en syntaxis der wetten 219-226
Onverstaanbaarheid onzer wetten 226-229
De taal der vonnissen en rechtsformulieren 230-250
Latijnsche rechtstermen 230-235
Griffiestijl 236-240
Militaire rechtspraak 241-242
Deftig-ouderwetsche grammatica en syntaxis der rechtsformulieren 242-248
Verbetering der Nederlandsche rechtstaal 249-251
Vlaamsche rechtstaal 251-254
   
Vijfde Hoofdstuk. De Jagerstaal 255-285
   
Sociologie en psychologie der jagerskringen 255-257
Jagersliederen en jagerslatijn 257-258
Woordenlijst der Nederlandsche jagerstaal 259-276
Geldersche jagerstaal 276-278
Noord-Brabantsche jagerstaal 278-281
Zuid-Limburgsche jagerstaal 281-282
Valkenierstaal 283-285
   
Zesde Hoofdstuk. Indeeling der sociale taalgroepen 286-290
   
Lagere en hoogere vaktalen 286-287
Tendenz- en liefhebberijtalen 287-288
Geestelijke strooming- en beddingtalen 288-289
Periodieken en verkeerscoëfficiënt 289-290

 

 

[pagina 538]


Zevende Hoofdstuk. De lagere vaktalen 291-418
   
Ambachten en groot-industrie 291-293
1. De diamantslijperstaal 293-304
2. De taal van goud- en zilversmeden 304
3. De horlogemakerstaal 304-305
4. De taal der loodgieters, zinkbewerkers en gasfitters 305-311
5. De taal der smeden en koperslagers 311-315
6. De taal van rijtuig-en wagenmakers 315
7. De timmermanstaal 315-320
8. De zagers- en houthandelaarstaal 320
9. De taal van kuipers, klompenmakers en kurkensnijders 321-324
10. De taal van manden-, meubelmakers en behangers 324-325
11. De taal van schilders en behangers 325-326
12. De taal der glas- en aardewerkers 326-327
13. De taal der bouwbedrijven 327-335
14. De steenbakkerstaal 335-338
15. De stroodekkerstaal 338-339
16. De taal der indigobereiders 339
17. De taal der meekrapbereiders 339
18. De taal der houtskoolbranders 339
19. De taal der zeepzieders 339
20. De taal der wasbleekers en kaarsenmakers 339
21. De zijdebewerkerstaal 340
22. De taal der suikerraffinaderijen 340
23. De tabakbewerkerstaal 340-344
24. De kruidenierstaal 344
25. De winkeliers- en middenstanderstaal 344-345
26. De barbierstaal 345
27. De slagerstaal 345
28. De koks- en kellnerstaal 345
29. De dienstbodentaal 345-346
30. De taal van drankbereiders en slijters 346-347
31. De molenaarstaal 347-355
32. De bakkerstaal 355-356
33. De taal van handelsreizigers en handelsbedienden 356-357
34. De taal van kleermakers en manufacturiers 357-358
35. De taal van modisten en naaisters 359
36. De waschtaal 359-360
37. De spinners- en weverstaal 360-371
38. De kantwerkstertaal 371-372
39. De leerlooiers-, zadelmakers- en schoenmakerstaal 372-376
40. De landbouwerstaal 376
41. De tuiniers-, fruit-, bloem- en boomkweekerstaal 376-378
42. De taal der bloembollenkweekers 378
43. De taal der hopkweekers 378-383
44. De taal der paardenfokkers en stalhouders 383
45. De vogelvangerstaal 383-389

 

 

[pagina 539]


46. De imkertaal 389-397
47. De taal der hondenfokkers 398
48. De pluimgraaf- en poelierstaal 398
49. De taal der hoenderfokkers en eierhandelaars 398
50. De visscherstaal 398-399
51. De schippers-, cargadoors- en zeemanstaal 399
52. De dokwerkerstaal 399-400
53. De taal van de scheepswerven 400
54. De marinierstaal 400-401
55. De soldatentaal 401-402
56. De taal der ziekenverpleegsters 402-403
57. De taal der blinden-, doofstommen en krankzinnigengestichten 403
58. De drukkerstaal 403-404
59. De fotografentaal 404
60. De taal der papierfabrieken, boekbinders en boekhandelaars 405
61. De stenografentaal 405-406
62. De taal van post-, telegraaf- en telefoonpersoneel 406-411
63. De taal van spoor- en tramwegpersoneel 411-413
64. De taal der machinisten en stokers 413
65. De chauffeurstaal 413
66. De électricienstaal 414-415
67. De mijnwerkerstaal 415
68. De politie- en brandweertaal 415-416
69. De taal der rijks- en gemeentewerklieden 416-417
70. De landmeterstaal. Besluit 417-418
   
Achtste Hoofdstuk. De socialistische-arbeiderstaal 419-439
   
Psychologie der socialistische fabrieksarbeiders 419-425
Socialistische volkspoëzie 423-425
Socialistische semantiek 425-430
Omkeering van de gevoelswaarde der woorden 430-432
Scheldsonaten 432-436
Nieuwe begrippen en germanismen 436-438
Toekomst der socialistentaal 438-439
   
Negende Hoofdstuk. De soldatentaal 440-475
   
Psychologie en sociologie van het leger 440-444
Ruwe kazernetaal 445-448
Nieuwe stroomingen in ons leger 448-450
Namen voor meerderen en bijzondere posten in 1870 en 1914 451-452
Namen voor manschappen in 1870 en 1914 452-454
Namen voor de uitrustingsstukken in 1870 en 1914 454-455
Termen voor dienst en verlof in 1870 en 1914 455-458
Woorden voor straffen in 1870 en 1914 458-460
Woorden voor eten, drinken, slapen, ziek zijn in 1870 en 1914 460-462
Andere idiomatische eigenaardigheden 463-464
Soldatenliedjes 465-470

 

 

[pagina 540]


Fransche woorden in de officieele legertaal 470-474
Vlaamsche legertaal 474-476
Arm Vlaanderen 476-477
   
Tiende Hoofdstuk. De Zeemanstaal 478-535
   
Psychologie der Hollandsche zeelui 478
Invloed der Nederlandsche zeemanstaal op de Hoogduitsche 479
Nederlandsche zeemanswoorden 481-531
Fransche zeemanswoorden aan het Nederlandsch ontleend 481-531
Bretonsche zeemanswoorden aan het Nederlandsch ontleend 481-531
Baskische zeemanswoorden aan het Nederlandsch ontleend 481-531
Portugeesche zeemanswoorden aan het Nederlandsch ontleend 481-531
Spaansche zeemanswoorden aan het Nederlandsch ontleend 481-531
Italiaansche zeemanswoorden aan het Nederlandsch ontleend 481-531
Engelsche zeemanswoorden aan het Nederlandsch ontleend 481-531
Hoogduitsche zeemanswoorden aan het Nederlandsch ontleend 481-531
Noorsche zeemanswoorden aan het Nederlandsch ontleend 481-531
Deensche zeemanswoorden aan het Nederlandsch ontleend 481-531
Zweedsche zeemanswoorden aan het Nederlandsch ontleend 481-531
Russische zeemanswoorden aan het Nederlandsch ontleend 481-531
Onze invloed op Europa in verleden en toekomst 532-535

 

 

[pagina 541]

DRUKFOUTEN, VERBETERINGEN EN AANVULLINGEN.

Blz. 5 regel 8 van boven staat Zählte, moet zijn zählte.
Blz. 81 regel 19 van boven staat sekse, moet zijn sekte.
Blz. 169 regel 4 van onderen staat vierde, moet zijn vijfde
Blz. 259 vlgd. In de woordenlijst der Nederlandsche Jagerstaal moeten nog de volgende termen ingevoegd worden, ontleend aan eenige lijstjes van Jhr. Six, opgenomen in ‘De Nederlandsche Jager’ 1903-04.

Aalstreep: smalle donkere streep over den rug van het hert.
Aankoppelen: de honden samenbinden, om op jacht te gaan.
Aanleggen: 2o een hond aan den ketting leggen.
Achterwerpen: de honden achter het haas werpen, zie hitsen.
Afdokken: afwinden, de hondenlijn of de jachtlappen.

Afgaan: de dauw gaat af.
Afloopen (het): een konijn loopt het af op zijn pijp: loopt naar zijn pijp toe.
Afleggen (het): hij legt het af zonder schrik of raam; het haas loopt de honden dood.
Afsprong: 1o sprong zijwaarts, 2o laatste sprong vóór het haas zich in het leger zet.
Afweien: een gedood haas of konijn de pekel uitstrijken.
Azen: 1o voederen, b.v. de honden, 2o eten, van patrijzen en vederwild.
Baggelen: het biggen werpen van wilde zwijnen.
Baker: gulplaats der patrijzen.
Bal: het onderste vereelte zooldeel van grof wild.
Balg: huid van den haas. Zie rok.
Balsch: nestschuw, van een vogel wiens nest verstoord is.
Bantjeren, banjeren: verkort uit bandroeden: twijgen, teenen.
Beloop: de omvang van een jachtveld.
Beslopt zijn: beslikt zijn, cf. slobkousen.
Besluit: de kring binnen het garen.
Biezen: omdwalen, verwilderd rondloopen van vee.
Blaerkoe: koe met een bles voor het hoofd. Zie Bleshert
Blaffen: niet slechts van honden, maar ook van vossen gezegd.
Blazen: het gehuil van uilen en katten, als zij toornig zijn.
Bleshert: hert met een bles voor het hoofd. Zie Blaerkoe.
Blukken: het geluid van den rammelaar in den bronstijd.
Bodden (Noord-Holland): roesten, van patrijzen gezegd.
Boele: (Zeeuwsch-Vla.): eend.
Botten: het uitloopen der hoornen.
Boven den wind: zitten (van hazen), brengen (van honden).
Boutsmier: de achterste helft van het smier.
Brak: 2o drijfjongen bij een drijfjacht.
Brandvos: vos met brandachtige punt aan den staart.
Brein: de hersenen van het hert.
Breken: 1o ontweiden. 2o de honden breken den loop van het hert, 3o het breken (afnemen) der maan.
Bril: houten pin.
Brokel: broket.
Bronsten: bronstig zijn.
Butoor, putoor: roerdomp.
Dekveeren: die de vleugels en den staart van vogels bedekken.
Doorkotten: van konijnen enz., door uitgraven ontvluchten.
Dopgaten, dotgaten: konijnepijpen boven in het duin.
Dooverik: klein soort snip, zie bokje, pink,
Dwarsen: overdwars langs den jager komen.
Garens: dunne jachtnetten.
Gebétig: van honden gezegd: belust op verscheuren.
Gebogen, geboogd: van den rug van lange honden gezegd.
Gruizig: van dieren die veel eetlust toonen.
Haarsnip: een bokje.
Hazelok: hazeklager.
Halfke: halve snip, klein soort.
Hessen: pezen der achterloopers.
Knoopen: de teeltballen der hazen.
Knoopen w.w.: rammelen.
Leven dragen: van de moerhaas gezegd, als zij drachtig is.
Pink: klein soort snip.

 

[pagina 542]

Raam: de honden kregen er een raam of twee af, deden het haas een paar maal keeren, cf. ramen.
Schaft: geslachtsdeel van den rammelaar.
Schoenen: dat haas schoent op een twaalf: neemt passen van twaalf voet.
Spier (het): de lenden van den haas.
Verzien: een haas verzien: opmerken.
Vlakken: gezegd van een haas, die zich ineens midden op de vlakte neerlegt.
Vluchtig worden: het op een loopen zetten, gezegd van grof wild.
Wimpel: de staart van het haas, zie pluim.
Wit (het): het vet van wild.
Verdere literatuur voor de oudere jagerstaal is nog: Het Jachtsbedrijff. hschr. uit 1635, gedeeltelijk uitgegeven door Jhr. Six in ‘De Nederlandsche Jager’, 1898, 1899 en 1900. Z.: Jagerszakboekje, A'dam 1799. Jhr. A. Martini van Geffen: Jagers-zakboek, 's-Bosch 1837. E.v.O.: Vademecum op jacht en visscherij, Leiden 1850. Snip en Soenda: Lijst van jachttermen in ‘De Nederlandsche Sport’, 1885, '86. Het op blz. 259 genoemde boekje is geschreven door F.A. baron van Voorst tot Voorst, en beleefde nog twee uitgaven.
Blz. 277 in den voettitel staat Noord-Brabantsche, moet zijn Geldersche.
Blz. 280 in den voettitel staat Zuid-Limburgsche, moet zijn Noord-Brabantsche.
Blz. 281 in den voettitel staat Jagerstaal, moet zijn en Zuid-Limburgsche Jagerstaal.
Blz. 283 regel 8 van boven 1ste kolom staat Pât, moet vervallen.
Blz. 283 regel 13 van boven 1ste kolom staat aasklaauw, moet zijn aasklauw.
Blz. 284 regel 13 van boven 2de kolom staat jetter, moet zijn jeter.
Blz. 287 regel 13 van boven staat hier voortdurend, moet zijn hier niet voortdurend.
Blz. 287 regel 3 van onderen staat nog maar, moet zijn maar.
Blz. 311 regel 8, 9, 10, 11, 13 staat 1/30, 1/7, 1/7, 1/x, 1/7, moet zijn x/30, x/7, x/7, x/x, x/7.
Blz. 311 regel 21 van onderen staat leeren handboek 1872, moet zijn leer- en handboek.
Blz. 339. Bij de taal der indigo- of blauwbereiders (nr 16) heb ik vergeten er op te wijzen, dat deze vaktaal thans meer en meer heterochtoon is geworden, en zoowel in West- als Oost-Indië voortleeft. Zie Ament: De cultuur en de behandeling der West-Indische koffij en indigo, vergeleken met de Oost-Indische, Kampen 1836, en A. André: Cultuur en Bereiding van Indigo op Java, A'dam 1891. Maar ook verderop in dit hoofdstuk had ik nog op allerlei heterochtone vaktalen kunnen wijzen: zoo op de taal der Oost-Indische koffie-, thee- en cacaocultuur, der rijst- en klappercultuur, der caoutchouc-, suikerriet-, kina-, ramee-, pala-, padi-, muskaat- en peper- in Oost-, en der bacoven- en kassave-culturen in West-Indië; alsmede op verschillende afwijkende bedrijven en grondwinningen van Zuid-Afrika. Ik meende echter, dat ik hiervoor toch al te weinig bronnen tot mijn beschikking had, en wacht dus eerst op een of meer speciaal-onderzoekingen, van ter zake en ter plaatse kundigen.
Blz. 383 regel 14 van onderen staat Handboek, moet zijn Korte handleiding.
Blz. 383 regel 14 van onderen staat (Vla.), moet zijn Zutphen 1890.
Blz. 389 regel 9 van onderen staat over, moet zijn der.
Blz. 389 regel 8 van onderen staat bieënhalle, moet zijn bieënhalle2 Gent 1900.
De nauwlettende lezer zal reeds in het eerste deel bemerkt hebben, dat ik met mijn interpunctie meer de pauzen en de psychologische eenheid der constructies, dan de logische zinsontleding wil aangeven. Bij de correctie door vriendenhand is hierbij echter wel eens een inconsequentie ingeslopen. Dit zal den lezer echter weinig hinderen, daar ik, juist om den overgang geleidelijk te maken, ook persoonlijk dit systeem pas met volle consequentie toe ga passen, als de theorie hierover in Deel V en VI zal verschenen zijn.

 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken