In een stasion
In een stasion moet hij altijd trappen beklimmen, gigantiese verlaten trappen, stof van generasies oud onder zijn voeten, en stof op de smeedijzeren ornamenten van de leuning, en op de karkassen van lang dode vogels. Mannen in vuile blauwe overals en uniformpet gaan met hem mee. Zij zeggen niets. En het perron waar hij belandt? talloze perrons zijn er op de nooiteindigende verdiepingen van het stasion, daar staat hij dan, tweehonderd, zeshonderd, vierduizend meter hoog op het hoogste nee zelfs dit is nog niet het allerhoogste perron, een wind van honderd mijl per uur fluit en raast om zijn oren - en opeens zijn de spoorwegmannen weggerend, eer hij het beseft zijn ze verdiepingen lager, hij snapt het al, hij heeft weer een verkeerde trap genomen, de gluiperds die het vertikten hem wegwijs te maken gaan het nu snelsnel aan de direksie overbrieven, en hij hier tussen zijn massa bagage op een ijskoud verlaten perron waar nooit een trein zal vertrekken, een rukwind doet zijn koffers de diepte intuimelen, hij kan maar zorgen dat hij zelf de weg naar beneden vindt, wat makkelijker gezegd is dan gedaan... de treden blijven niet dalen onder zijn voeten, weerbarstig leggen zij zich horizontaal, gaan weer stijgen - rechtsomkeer? dan versteilt plots de trap, gaat loodrecht de diepte in, zich lang de leuning omlaag laten glijden is het enige wat er opzit, het is een ruwe arduinen leuning, door de heftige wrijving beginnen zijn kleren weldra zijn huid te smeulen.