De plaag der moedeloze muggen
Een oeroude stad. Bij een uitgestrekt meer. Dat horden muggen broedt. Het openen van één deur in de oeroude stad betekent de verplaatsing van 7000 muggen. De muggen zijn overal. Wie op een stoel neerzit verplettert er tientallen. Ze vliegen in de neusgaten, in de mond, in het voedsel op de borden. Alleen een permanent zenuwslopend oogledengeknipper houdt de ogen muggenvrij. De talrijke kerken (deze stad was ooit een sentrum van de nu in puin vallende godsdienst) zijn de enige gebouwen die van muggen gespaard blijven, dank zij het branden van harsachtige, weeïggeurende kaarsen (een remedie erger dan de kwaal, die meer dan wat ook het kerkbezoek tot bijna niets heeft doen slinken).
De muggen zijn een plaag maar het kon erger. Waren ze zo agressief als men van hun soort gewend is. Maar nee, deze zoemers zijn een dekadent seniel muggenras, verscheurd door onderlinge twisten en naijver, stikkend in hun overbevolking; moedeloos en lui, te lui om te steken meestal, en zo traag dat ze gemakkelijk in de vlucht tussen duim en wijsvinger zijn te vangen. Al is het plaatselijk probleem van de muggenverdelging daar niet mee opgelost.