Nu moet je eens luisteren...(1948)–G. Gilhuis-Smitskamp– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Mijn broertje Ik heb een heel lief broertje, met beentjes dik en bruin. Zijn wagen staat de hele dag daar buiten in de tuin. Hij sabbelt op zijn vuistje, en stopt het in zijn mond. Zijn mooie nieuwe rammelaar gooit hij steeds op de grond. Ik raap hem telkens voor broer op, en brom: ‘Wat ben je stout!’ Maar o, die deugniet weet zo goed hoeveel ik van hem houd! Vorige Volgende