Inhout.
DE Goddinne Diana verlieft op Endimion, onthaalt haar Harder op Lathmus zodanigh, dat hy, zeegepraalende op zijn verkreege geluk, Apollo, wiens boezem mede in Dianas liefde blaakt, in zulk een gramschap ontsteekt, dat hy niet alleen Endimion vervolgt, maar, met toestemmen van de Gooden, in ballingschap verzendt, om door dit middel Diana het geheugen van haar Harder te benemen; die, van dit onverwaght besluyt verwittight, niet alleen voorneemt in de liefde tot haar beminde Endimion te volharden, maar ook, door Pallas raat, haar Minnaar in Elis te volgen: waar door Apollo, woedende van minnenijt, om dit te beletten, en Diana tot zijn min te dwingen, Endimion op Lathmus ter doot brengt, en de Goddin stof geeft het Lijk te betreuren, en t'Ephezen in haar Tempel een herelijke Tombe op te rechten.
Het Voorspel speelt in de wolken, de BEDRYVERS daar van zijn