Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 147] [p. 147] Oud moedertje Bij het vallen van den avond Zat een oudjen aan de deur. Buiten was het frisch en lavend Door de lucht vol bloemengeur. En een klokje, din, din, don, Klonk bij 't dalen van de zon! Moedertje, zoo sprak een meisje, Gij zijt oud, doch welgezind; Kom, verklaar me dat een reisje, 'k Wil wat leeren, sprak het kind. En een klokje, din, din, don, Klonk bij 't dalen van de zon! Kindje, gij zoo jong van jaren, Immer vroolijk blijft ge en sterk; Wilt ge ook uw gezondheid sparen Mijd den wellust, min het werk. En een klokje, din, din, don, Klonk bij 't dalen van de zon! [pagina 148] [p. 148] Schoone vruchten zult gij plukken, Als gij vroeg het onkruid wiedt. Leer voor God het hoofd te bukken, Dan betreurt ge uw leven niet. En een klokje, din, din, don, Klonk bij 't dalen van de zon! Vorige Volgende